Adembenemend Colombia
Door: roeleneugenie
Blijf op de hoogte en volg Roel en Eugenie
25 Januari 2014 | Colombia, San Agustín
Aan de andere kant slaat de titel op het feit dat we ons sinds aankomst in Colombia voortdurend op hoogte bevinden, tussen de 1.500 en 3.000 meter. Tijdens wandelingen is het daardoor nog wel eens naar adem happen, zeker als er weer eens steil omhoog moet worden gelopen. We begonnen bescheiden op 1.500 meter hoogte in Medellin, een stad van drie miljoen inwoners die langgerekt in een vallei tussen hoge bergruggen ligt. We vlogen hier in iets meer dan een uur heen vanuit Panama City. Over land is niet mogelijk aangezien de Panamericana doodloopt in de Oost-Panamese jungle. Vanwege het milde klimaat wordt Medellin de stad van de eeuwige lente genoemd. In de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw stond het dankzij het drugsimperium van Pablo Escobar vooral ook bekend als één van de gevaarlijkste steden ter wereld, maar sinds Escobars dood in 1993 is de stad langzaam weer uit het dal opgekrabbeld.
Superveilig is het er echter nog steeds niet. Bij aankomst in het centrum werden we door de chauffeur van de airportbus en iemand op straat meteen gewaarschuwd goed op onze spullen te letten. Wat meteen opviel was inderdaad het enorm grote aantal zwervers op straat en rare types die de weg compleet kwijt lijken te zijn, dat veel minisupers hun waren vanachter een traliehekwerk verkopen en dat overal politie- en beveiligingsbeambten zichtbaar zijn. Maar Medellin bleek ook een enorm levendige stad met veel ambulante straathandel en een stad die met winkelpromenades een beetje Europees aandoet. Kunstwerken en overheidsgebouwen in de stad oogden vooral een beetje voormalig oostblok. Wel apart. Veel echte sights heeft de stad evenwel niet of het moeten de (dikke) beelden zijn van één van Colombia's bekendste kunstenaars, Fernando Botero, een inwoner van Medellin. Verder is Medellin de enige stad in Colombia met een (bovengrondse) metro. Onderdeel van het metrosysteem zijn enkele kabelbanen die de barrio's die tegen de bergwanden zijn aangebouwd bedienen. Met het kaartje van de metro kun je ook gebruik maken van de kabelbaan. Vanuit de gondels konden we zien hoe de minderbedeelden van de stad wonen. Het was baksteen en golfplaat (toch al de populairste bouwmaterialen in Colombia) zover het oog reikte. Daarnaast had je zo een weids uitzicht over de stad. We hebben rond het bovenste kabelstation nog even rondgekeken, maar verder de wijk ingaan werd je als toerist afgeraden. Dat hebben we dan ook maar niet gedaan.
Wat ons verder meteen opviel in Medellin (en inmiddels gemeengoed is gebleken): mensen die op straat behangen met enkele mobiele telefoons en lapjes stof met het tarief per minuut de mogelijkheid bieden om te telefoneren (abonnementen zijn te duur hebben we begrepen), brommer/motorrijders die hun kentekennummer op reflecterend hesje en/of helm hebben staan en vrouwen die met strakke kleding en push-up bh's hun (al dan niet esthetisch gemanipuleerde) borsten, hun (van nature) forse billen en (zonder gêne) hun zwembandjes accentueren. Zelfs de etalagepoppen zijn er - minus zwembandjes - naar gemodelleerd, met push-up boobies.
Die zwembandjes zullen het resultaat zijn van de eetgewoonten hier; veel vet, veel vlees, veel frituren. En waar in Costa Rica en Panama de porties over het algemeen vrij klein waren (we kregen 's avonds nog wel eens trek), zijn maaltijden in Colombia ook nog eens behoorlijk overvloedig (voor veel minder geld). Vooral de bandeja paisa is een waar caloriebombardement. Vroeger moesten boeren een dag zien te werken op deze ene maaltijd, nu zorgt hij voor overgewicht. De ingrediënten: rijst, bonen, gehakt, worst, varkensvet, plantaan (soort bakbanaan), spiegelei, avocado en arepas (enorm droog maiskoekje), geserveerd op een ovalen schaal. Dan zit je dus wel vol. Dit moet bij voorkeur als lunch worden gegeten, aangezien we net als in Panama City in het centrum van Medellin tegen het praktische probleem aanliepen dat restaurants vooral open zijn voor ontbijt en lunch en aan het eind van de middag deuren sluiten.
Vanuit Medellin hebben we tevens een uitstapje gemaakt naar Guatapé, een kleurrijk dorpje op ruim 1.900 meter hoogte, twee uur met de bus ten oosten van Medellin. De onderste helft van de pastelkleurige huisjes zijn hier voorzien van basreliëfs met zowel abstracte figuren als voorstellingen uit het dagelijks leven. Erg fotogeniek. Even buiten Guatapé bevindt zich de Piedra del Peñol, een 200 meter hoge monoliet (rots) die via 659 treden (740 als je het uitkijkpunt op de rots meetelt) te beklimmen is. Een pittige beklimming op deze hoogte. Volgens een bord bij de entree biedt de rots 'the best view in the world'. Het uitzicht over het merengebied (denk Finland) dat door de aanleg van een stuwdam is ontstaan was ondanks de bewolking de moeite waard, maar we hebben toch echt mooiere uitzichten gezien, inmiddels ook in Colombia.
Bij Salento bijvoorbeeld, in de Valle de Cocora, waar we na 7,5 uur zuidwaarts bussen vanuit Medellin arriveerden. Hier groeit verspreid over de heuvels de nationale boom van Colombia, de waspalm, die tot zestig meter hoog kan worden. Om van dit prachtige landschap te kunnen genieten hebben we - enigszins onnodig - weer stevig gewandeld. Nadat we met zogeheten Willys Jeeps (het belangrijkste vervoermiddel in deze regio) naar Cocora waren gereden, namen we zoals iedereen het rotsige wandelpad naar rechts dat deels langs en via hangbruggetjes over een riviertje omhoog liep. Het laatste half uur richting het uitkijkpunt La Montaña ging steil omhoog tot 2.860 meter hoogte. Waspalmen hadden we tot die tijd echter nog weinig gezien. Die kwamen pas in beeld toen we via een breder pad de vijf kilometer weer naar beneden liepen. Dat hadden we dus met minder inspanning kunnen doen. Maar met een blik op het unieke waspalmenlandschap waren we dat al snel weer vergeten.
Het dorpje Salento ligt in de Zona Cafetera, waar de beroemde Colombiaanse koffie vandaan komt. We overnachtten hier op het terrein van een voormalige koffieboerderij (finca) anderhalve kilometer buiten Salento met uitzicht op de omringende groene bergen. In Salento zelf zagen we de nodige koffiecowboys die getooid met cowboyhoed op het hoofd en de poncho over de schouder gedrapeerd het rondhangen tot een hogere kunstvorm leken te hebben gepromoveerd. In het weekend bleek het ook erg toeristisch. Met de vele dagjesmensen en alle standjes zag je bijna niet meer dat het een erg karakteristiek en kleurrijk dorpje is. Roel liep hier voor de tweede keer deze reis een teenverwonding op. Door zich in het donker te stoten aan een tafel in ons verblijf kneusde hij de kleine teen van zijn rechtervoet. Dat betekende een aantal dagen moeizaam lopen en schoenen die een paar dagen niet aankonden. Erg lastig als je veel wandelt. Inmiddels is hij weer volledig mobiel.
Van Salento was het andermaal zo'n 7,5 uur in de bus zuidwaarts zitten om naar Popayan te komen. Popayan (1.760 meter hoogte en anderhalf keer zo groot als Groningen) wordt de ciudad blanca genoemd vanwege de witte huizen in het oude koloniale centrum, één van de best bewaarde in Colombia. Om het oude karakter zoveel mogelijk intact te houden zijn uithangborden verboden. Mooie gedachte, maar dan moeten ze ook wat aan het verkeer doen. De smalle straten zaten nu - ondanks iets wat op een verkeerscirculatieplan leek - voortdurend verstopt met busjes, auto's en motoren. Onze voornaamste reden om naar Popayan te gaan was de dinsdagmarkt van het dorpje Silvia, een uurtje buiten Popayan. Uit de omringende bergdorpjes komen dan de inheemse Guambiano indianen in bontgekleurde chivas (traditionele Colombiaanse bussen) naar Silvia om naar de markt te gaan, zelf groente te verkopen en geld te scoren bij de bank - getuige de lange rij voor de plaatselijke bank beheren de vrouwen hier de kas. Met hun traditionele kleding - blauwe rokken en omslagdoeken, bolhoedjes, handgeweven kledingstukken en kralenkettingen - zien ze er erg fotogeniek uit. Eén probleempje: de Guambiano houden er niet van gefotografeerd te worden. Met een 200 mm zoomlens kom je dan gelukkig toch nog een heel eind....:-)
Ook hebben we ons vanuit Popayan naar een thermaal bad bij Coconuco laten brengen om vervolgens na twee uurtjes badderen samen met een andere Nederlandse op een mountainbike de dertig kilometer terug naar 'huis' af te leggen. Gelukkig voor Eugénie liep de weg - met opvallend veel grondverschuivingen, het gevolg van zware regenval in december - grotendeels naar beneden. We daalden af vanaf circa 2.400 meter hoogte, maar de paar stukkies omhoog waren toch even zwaar. Ze kan nu echter wel zeggen dat ze in de Andes heeft gefietst! De Andes moest ook overbrugd worden om onze huidige standplaats San Agustin te bereiken. We hadden ons op basis van de ons bekende informatie ingesteld op een oncomfortabele, stoffige en hobbelige rit van 6-7 uur, maar het bleek mee te vallen. Het busje had goed zittende stoelen (eindelijk!) en de weg bleek over grotere afstanden geplaveid dan verwacht (is een project in uitvoering). Na iets meer dan vier uur waren we al in San Agustin. Konden we mooi nog diezelfde middag het lokale archeologische park met pre-columbiaanse beelden bezoeken.
In de omgeving van San Agustin (1.695 meter hoogte) zijn tal van beelden gevonden van een beschaving die al honderden jaren was verdwenen voor de Spaanse conquistadores de Amerika's veroverden. De beelden van goden, dieren en antropomorfische figuren zijn duizend tot tweeduizend jaar oud maar verder is er weinig over bekend. Wie de ruïnes van de Maya's heeft gezien (zoals wij) of Machhu Pichhu (wij - nog - niet) zal niet meteen heel erg onder de indruk raken. Maar het landschap is erg fraai, zoals we tijdens een stevige en hete wandeling van vijf uur - veel steil op en neer over rotsige zandpaden - op zoek naar nog wat beelden 'in het wild' in de heuvels rond San Agustin konden ontdekken. Vandaag hebben we een rustdag - al denkt Roel daar tikkend aan dit verslag anders over - en daar waren we ook wel een beetje veel aan toe. Gelukkig bevinden we ons daarvoor op de juiste plek: een guesthouse, rustig gelegen buiten San Agustin, met een ruime veranda, hangmatjes, veel bloemen en vogeltjes en (andermaal) een mooi uitzicht op dorp en omgeving.
San Agustin was onze meest zuidelijke bestemming in Colombia. Vanaf morgen gaat het alleen nog maar noordwaarts. Om wat meer rust in te bouwen - de rustdag vandaag was ook niet ingecalculeerd - hebben we met pijn in ons hart een bestemming geschrapt en rijden we morgen met de bus rechtstreeks naar de Colombiaanse hoofdstad Bogota, een rit van naar men zegt tien tot twaalf uur. Bah. Als Colombia dan toch een minder plezierige kant heeft, dan zijn dat toch vooral de lange reisdagen. Tot nu toe hadden we ons ingesteld op rijdende diepvriesdisco's, maar de ritten tot nu toe vielen mee. In de touringcarbus vanaf Medellin stond de airco op een enigszins beschaafd niveau, in de busjes daarna werd volledig vertrouwd op ouderwetse koeling - raampjes open, al voelde dat tussen Popayan en San Agustin op hoogtes boven de drieduizend meter soms tamelijk fris aan. Ook vielen muziekkeuze en -volume steeds mee. We zullen zien wat voor rit het morgen wordt. Nog maar twintig dagen te gaan.
Ciao, Eugénie en Roel
-
25 Januari 2014 - 23:48
Kirsten Leeuw Van Es:
geen foto's???? veel plezier nog -
25 Januari 2014 - 23:51
Roel En Eugenie :
Nu wel foto's die komen er altijd iets later bij...... en met een trage wifi verbinding duurt het soms wat langer
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley