2002 Vietnam - Reisverslag uit Hanoi, Vietnam van Roel en Eugenie - WaarBenJij.nu 2002 Vietnam - Reisverslag uit Hanoi, Vietnam van Roel en Eugenie - WaarBenJij.nu

2002 Vietnam

Door: roeleneugenie

Blijf op de hoogte en volg Roel en Eugenie

16 September 2011 | Vietnam, Hanoi

Vietnam
13-11-2002
Hallo allemaal,
Twee uur geleden aangekomen in Hanoi. Allereerst even terugblikken op de
afgelopen dagen. We vertrokken een half uur te laat uit A’dam, maar kwamen
een half uur te vroeg aan in Singapore. Zal wel bij de goede service van
Singapore Airlines horen: Op je eigen videoschermpje naar films (Roel
heeft er vier gezien, Eus vijf) en comedy’s kijken, genoeg te drinken, gratis
koptelefoontje, sokken om de voeten warm te houden en lekker eten (alleen
jammer dat er slechts twee maaltijden waren op een vlucht van twaalf uur).
In Singapore lekker vlot door de douane en met een busje van SIA naar het
hotel gebracht. De eerste twee nachten daar waren lekker luxe. Omdat we ‘s
nachts niet hadden geslapen de eerste dag relaxed doorgebracht. Eerst een
gratis boottochtje gemaakt op de Singapore River (in afwachting van onze
kamer), even gekeken hoe het beroemde Raffles Hotel erbij lag (geen
toegang voor ons: korte broek en sandalen) en vervolgens met metro en bus naar de befaamde Singapore Zoo op het noorden van het eiland. Bijzonder aan deze dierentuin is dat een groot deel van de dieren niet achter hekken leeft.
Zelfs Eus vond het een mooie dierentuin, terwijl ze eerst niet zoveel heil
zag aan een bezoekje.
‘s Avonds vroeg naar bed gegaan daar we sinds ons vertrek uit A’dam ruim
dertig uur niet hadden geslapen. Het hoeft daarom geen verbazing te wekken
dat we lekker hebben geslapen en wat later dan gepland dag twee ingingen.
Achtereenvolgens naar de Chinese, Indiase en Arabische wijk geweest.
Helaas bleek een groot deel van het oorspronkelijk karakter van deze wijken
verloren gegaan. Althans, zoals in onze gids beschreven was het in ieder
geval niet meer. Een dag was daarom ook voldoende om alles te zien. Wel
lekker Indiaas en Chinees (Roel vooral) gegeten voor weinig geld. Eus had
voorlopig nog wat meer vertrouwen in McDonald’s.
Nacht twee slecht geslapen: bioritme is blijkbaar toch wat van slag.
Daardoor na een korte nachtrust weer vroeg op om naar het vliegveld te
Gaan voor de vlucht (drie uur) naar Hanoi. Eerste indruk: hectisch, stoffig en
een moeilijk te doorgronden stratenplan. Singapore was een stuk schoner en
overzichtelijker, maar dat is ook niet zo vreemd met stevige boetes voor
onschuldige vergrijpen als spugen in het openbaar, eten in openbare
gelegenheden, kauwgom kauwen en niet de WC doortrekken.
Bij de douane hadden we ook ons eerste probleempje. In onze visa was de
datum tot wanneer deze geldig was niet goed vermeld. Op de ambassade was
dit al gecorrigeerd door het jaartal 2002 (geldig tot 9 januari 2003) met pen in 2003 te veranderen. Dat kon in de ogen van de douane geen genade vinden, die ons daarom apart nam. Vooral Roel leken ze niet te vertrouwen, want die kreeg zijn paspoort veel later terug nadat deze door vele officiële
vingers was gegleden. Uiteindelijk mochten we toch het land binnen. Gelukkig maar!
We zijn nu op zoek naar het juiste reizigerscafé dat ons het gewenste
pakket
tourtjes tegen een zo gunstig mogelijke prijs kan bieden. Moet niet zo’n
probleem zijn, want de prijzen die worden genoemd zijn lager dan in de
Lonely Planet staan vermeld. Onze eerste hotelkamer is met US$ 12,-
redelijk
geprijsd, maar dat moet zeker goedkoper kunnen (Hanoi schijnt ook de
‘duurste’ stad te zijn).
Zo nu storten we ons weer de warmte (29C, toch wat ‘koeler’ dan in
Singapore) in om onze tourtjes te boeken.
Tot het volgende mailtje,
Roel en Eugénie
————————————————————————————————————–
18-11-2002
Xin chao (spreek uit sin tsjao),
Oftewel hallo. Ja, we beginnen al aardig in te burgeren. Vietnam past zich
inmiddels ook bij ons Nederlanders aan: vandaag de hele dag nat,
druilerig, regenachtig. Net een Nederlandse zomer. De temperatuur is nadat we vrijdag uit Hanoi vetrokken voor ons tripje naar de bergvolkeren ook met zo’n 12 graden gedaald. Het fleecejack moet erbij aan.
En dat terwijl het vrijdag nog bloedje warm was. We dreven dan ook bijna
het busje uit waarmee we naar Sapa in het noorden van Vietnam, vlakbij de
Chinese grens, reden. ‘s Ochtends om zeven uur vertrokken, ‘s avonds om 6 uur aangekomen. Een lange rit (zo’n 360 km)dus over een steeds slechter
wordende weg. De laatste ruim dertig km naar Sapa (dat op circa 1650 meter hoogte ligt) ging over een weg in aanleg. Dat betekent dat er nauwelijks
over te rijden viel. Gelukkig konden we daarna lekker uitrusten in onze honeymoon suite, want daar leek onze hotelkamer in Sapa wel een beetje op.
Ons groepje bestond uit tien personen en was nogal gevarieerd. Vier
Fransen die nauwelijks Engels spraken, een Japanse programmamaakster die enkele maanden in Vietnam was om Vietnamees te leren, een Koreaanse studiegenoot die drie jaar lang in Vietnam wil wonen om de taal te leren, een technicus van de Singaporaanse luchtmacht en een backpackende Zwitserse oma; tachtig jaren jong en ongeveer 1.50 meter hoog (in kromlopende positie, we hebben haar nooit rechtop zien staan) en met een tas bij zich die ongeveer even zwaar was als onze twee rugzakken bij elkaar. Ze vertelde ons dat ze elk jaar in haar eentje vijf tot zes weken door Zuid-Amerika of Zuidoost-Azie trekt. Ga er maar aan staan.
De tweede dag (zaterdag) hebben we de plaatselijk markt bezocht en zijn we
In een nabijgelegen bergdorpje wezen kijken. Het geheel was nogal toeristisch, maar daar waren we al voor gewaarschuwd. In Sapa zelf hebben
We veel glimlachend nee moeten schudden om de al even vriendelijk
glimlachende bergbewoners duidelijk te maken dat we toch echt niets van hun wilden kopen.
Aan het einde van de dag hebben we geloof ik alle bezoekers van de markt
minimaal eenmaal moeten afwimpelen. Aan het eind van dag was Sapa gehuld
in een dikke mist, iets waar het dorp bekend om staat.
De volgende dag (zondag) zijn we ‘s morgens vroeg (6.30 uur) vertrokken
voor een busrit van drie uur naar een ander bergdorp Bac Ha (dat ligt op zo’n
900 meter hoogte) om daar de zondagmarkt te bezoeken. Deze markt bleek veel leuker en kleurrijker; ook weer veel toeristen (over het algemeen dezelfde als in Sapa), maar de markt leek meer voor de lokale bevolking bestemd. Er werd in ieder geval nauwelijks met toeristische rommel geleurd. Wel werd er in ossen, eenden, kippen, varkens en hondenpuppy’s gehandeld. Van de puppy’s is ons niet helemaal duidelijk geworden of deze nu werden verkocht als huisdier of om als ‘smakelijk’ hapje te worden opgediend (Hondenvlees wordt namelijk ook gegeten in Vietnam, hoewel wij het nog niet op de menukaart hebben zien staan). Wel werd ons duidelijk dat er niet altijd even vriendelijk met de dieren werd omgesprongen. De dierenbescherming in Nederland zou er de handen vol aan hebben….
In de middag hebben we nog een wandeling gemaakt door een dorp met
minderheden. Onze gids legde in zijn uitleg wel erg de nadruk op het feit
dat de Vietnamese overheid druk doende was de minderheden allerlei slechte
gewoonten af te leren en hen Vietnamese normen en waarden bij te brengen
(wat deze ook mogen zijn). Deze middag begon het ook te regenen en tot op
dit moment is dit dus nog niet opgehouden. De terugreis was daarom ook
maar een trieste bedoening. We moesten trouwens weer vroeg op, want het vertrek stond voor 6 uur ‘s morgens gepland. Door de dikke mist was het nog een hele klus om de over de zeer slechte weg de berg af te komen. De chauffeur heeft een groot deel van de afdaling met het hoofd uit het raampje gehangen om uberhaupt wat te kunnen zien.
We zijn er nu trouwens wel achter wat de belangrijkste verkeersregel in
Vietnam is: hard toeteren betekent dat je wilt inhalen, maar ook
Vietnamezen blijken dan echter nog wel eens Oost-Indisch doof. Een echt harde regel is het dus niet. Morgen gaan we voor een dagtocht naar Tam Coc op zo’n zestig km ten zuiden van Hanoi. Tam Coc staat bekend om zijn opvallende rotsformaties en we zullen een boottochtje van drie uur maken. Daarna drie dagen naar de baai van Halong, wat één van de mooiste kustgebieden ter wereld moet zijn. Ook hier zullen we weer veel tijd op een boot doorbrengen.
Hopen dus dat het weer snel beter wordt…
Als we van deze trip terugkomen (vrijdag dus) sturen we weer een mailtje.
Groeten,
Roel en Eugénie
————————————————————————————————————–
23-11-2002
Xin chao,
We hopen dat het berichtje dat we gisteren hebben verzonden nog is
aangekomen om even te melden dat we toen geen tijd hadden om uitgebreid te e-mailen. Tussen onze terugkomst van Halong Bay en ons bezoek aan het
Waterpoppentheater moesten we namelijk nog even een bezoekje brengen aan een arts. Nee, niet schrikken. Er was niets ernstigs aan de hand, maar Roel kampte al sinds zondagavond met een hardnekkige en zware verkoudheid, die onder invloed van de matige weersomstandigheden alsmaar erger werd. Hoewel de meeste medicijnen hier vrij bij de apotheek verkrijgbaar zijn, leek het ons toch verstandiger om even bij een bevoegde dokter het juiste recept te vragen.
Daarvoor gingen we eerst naar een ziekenhuis hier in de binnenstad.
Prachtige eerstehulp taferelen toen we aankwamen, compleet met bloed op de vloeren en ernstig beschadigde Vietnamezen die op verzorging wachtten. Ons werd tussendoor nog even meegedeeld dat er voor ons geen Engelstalige
dokter aanwezig was en dat we in het internationale ziekenhuis enkele kilometers verderop moesten zijn. Met de taxi zijn we daar door het drukke spitsuur heen gegaan. Eén op de drie inwoners van Hanoi bezit een motor, brommer of scooter. Dat betekent dat er in Hanoi liefst één miljoen gemotoriseerde tweewielers rondrijden. Deze leken op weg naar het ziekenhuis allemaal tegelijk onderweg. Afijn, uiteindelijk zijn we toch op de plaats van bestemming gearriveerd (en daarbij flink afgezet door de taxichauffeur, dat gebeurt ons geen tweede keer).
Roel wist allang dat hij voor zijn verkoudheid wat antibiotica nodig had.
Bij de eigen huisarts betekent dat: vier keer even luisteren, receptje
schrijven en klaar is kees. In Hanoi pakken ze dat wat grondiger aan: vijf
minuten lang luisteren, temperatuur opnemen, bloeddruk controleren,
hartslag meten, keel bekijken en – om de rekening nog wat op te voeren – een röntgenfoto. De dokter zal wel hebben geweten wat ze allemaal moest doen, want ze bleek een deel van haar opleiding te hebben gevolgd in het
Radboudziekenhuis in Nijmegen, vertelde ze. Hoe het ook zij, de uitkomst
Was hetzelfde: wat antibiotica om de verkoudheid de kop in te drukken en voor vijf dagen paracetamol met codeïne om het hoesten te verminderen. Kosten: US$ 115,60 met als mooie en originele souvenir de röntgenfoto. Benieuwd wat ze daarvan zullen zeggen bij de douane…
Maar nu terug naar waar het hier echt om gaat, hoewel zo’n
ziekenhuiservaring natuurlijk in geen enkele wereldreiservaring mag ontbreken. Na ons laatste mailtje van maandag zijn we op dinsdag eerst met
een dagtripje naar Tam Coc geweest. Deze plaats staat bekend om zijn
opvallende karstgebergten die loodrecht uit de rijstvelden lijken op te
rijzen. Eerst bezochten we een tempel die in de rotsen van één zo’n berg
was geplaatst, daarna gingen we rond het middaguur ruim twee uur varen over een riviertje dat zich tussen en onder deze bergen door slingerde. De langste grot die we passeerden was 127 meter lang, de kortste 42 meter. Opvallend in deze regio is dat sommige roeiers roeien met behulp van hun voeten. Ook de roeister van ons bootje bediende zich van deze techniek. Dat leek makkelijker te gaan dan gewoon roeien met armkracht, zoals wij dat kennen. Elk bootje ging ook vergezeld van een eigen verkoopster die je onderweg probeerde borduurwerk of kaarten aan te smeren. Onze verkoopster had pech. Wij waren duidelijk een ‘no-boot’. Ook in het
bootje achter ons hoorden we constant ‘no’. Backpackers hé. Op andere
bootjes, vooral die met busladingen Fransen, had men duidelijk meer
succes.
Het was een leuk tripje, alleen jammer dat het weer nog altijd grijs was.
Gelukkig was het wel droog.
Grijs maar droog was het ook de drie daarop volgende dagen tijdens onze
trip naar Halong Bay, zo’n 170 km ten oosten van Hanoi. Halong Bay is een
archipel voor de kust van Noord-Vietnam en telt zo’n drieduizend eilanden
waarvan het grootste deel onbewoond. De baai is voor het grootste deel een
beschermd natuurgebied en staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Dit
betekent dus dat het wereldwijd gezien om een zeer bijzonder gebied gaat
en in dit geval uniek is in de wereld. Volgens het reisbureautje waarbij we
de tour hadden geboekt heb je bij deze trip behalve veel filmmateriaal (om
foto’s te maken) ook je zwembroek, badlaken en zonnebrandmiddel nodig.
Deze konden helaas in de tas blijven. Een fleecejack bleek eerder nodig vanwege de koude wind en het bewolkte weer. Dat was erg jammer want we hadden erg naar lekker luieren op een boot uitgezien. We hadden daarom zelfs extra betaald om met een kleine groep te reizen en een nacht aan boord te kunnen slapen. De groep bleek inderdaad klein (negen man, 3 Zweden, 4 Duitsers en wij) en we konden aan boord slapen. Dat laatste viel een beetje tegen. De cabines waarin we moesten slapen bleken erg klein: iets meer dan twee vierkante meter, Roel lag met zijn voeten over de rand van het bed. De omgeving was echter erg mooi. We hebben zo’n vier uur tussen de eilanden doorgevaren en en passant nog een enorme druipsteengrot bezocht.
De tweede dag stond vooral in het teken van een trektocht van twee uur op
het grootste eiland in Halong Bay: Cat Ba Island. De tocht ging over een
pad dat nauwelijks door toeristen wordt bewandeld. Dat bleek: het ging soms door zeer dichte begroeiing heen en het was af en toe behoorlijk klimmen en klauteren. Eus wordt nog moe als ze eraan terugdenkt. En dan heeft ze, net als de meeste andere vrouwen uit het gezelschap, nog niet eens aan het echte klimgeitenwerk gewaagd. Roel riskeerde echter wel zijn ledematen bij een nauwelijks zichtbare en ultrasteile klim over scherpe rotsen. Een spectaculair uitzicht vormde echter de beloning (wacht maar op de foto). Omhoog ging nog, maar hoe weer naar beneden? Ook dat lukte zij het niet zonder de nieuwe broek aan de scherpe rosten te scheuren.
Aan het eind van de trektocht wachtte een bootje op ons. De vraag was
Echter hoe er te komen. Een flink stuk water scheidde ons van de boot. De gids wilde ons langs de modderige oever met scherpe brokken schelp naar een plek loodsen waar we zouden kunnen instappen. Nogal wat mensen liepen daarbij snijwondjes op toen zij steun zochten en daarbij de vlijmscherpe schelpen beet pakten of er met hun benen tegenaan kwamen. Ook Eus liep zo haar eerste Vietnamverwondingen op. Het leek echter erger dan het was. Intussen was de kapitein van de boot erin geslaagd zijn boot aan de grond te laten lopen op de plek waar we hem het eerst zagen. Samen met de twee gidsen die ons vergezelden probeerde hij die tevergeefs los te krijgen (dat het eb werd hielp ook niet echt). Toen Roel en twee andere leden van de groep de helpende hand toestaken was het probleem snel opgelost. Behalve de extra spierkracht die kon worden ingezet, bleek Vooral de aanwijzing van Roel om niet evenwijdig aan de kust maar richting het midden van de baai te duwen doorslaggevend. Maritiem volkje hé, die Nederlanders. Nadeel is dat mijn bergschoenen die ik vanwege de scherpe schelpen moest aanhouden nu nog steeds niet droog zijn. De rest van de middag stond in het teken van lunch op de boot en tijd om te relaxen op een klein strandje. Vanwege het kille weer was dat laatste echter niet zo’n succes. ‘s Avonds overnacht in een hotel met uitzicht op de haven van Cat Ba Island.
De laatste dag (vrijdag) met de boot en de bus weer terug naar Hanoi, waar
we dus het ziekenhuis hebben opgezocht omdat Roel’s verkoudheid toch wel
erg hinderlijk werd (ook voor Eus, want dat constante gekuch kan behoorlijk
gaan iriteren, vooral ‘s nachts, maar eerlijk is eerlijk, Eus heeft niet
geklaagd (Eus, die meeleest terwijl Roel typt, is nu tevreden)). Roel moet ook nog van haar melden dat ze ‘s middags bij een tussenstop nog een baan
aangeboden heeft gekregen bij een werkplaats waar dove en gehandicapte vrouwen borduurwerkjes maakten voor de verkoop aan toeristen. Eus’ capaciteiten op het gebied van gebarentaal maakten indruk aangezien hun eigen begeleider geen gebarentaal sprak en ze Eus wel konden begrijpen.
Na het ziekenhuisbezoek en de eerste pillen voor Roel, zijn we nog naar
Het befaamde Waterpoppentheater in Hanoi geweest. Deze typisch Vietnamese vorm van poppenspel stamt uit de elfde eeuw en werd gespeeld als de rijstvelden compleet onder water stonden. Water vormt dan ook het decor waarin het poppenspel, begeleidt door Vietnamese zang en muziek, wordt opgevoerd. We hadden voor minder dan drie dollar eersterang kaartjes gekocht zodat we het goed konden zien. Als bonus kregen we daar ook nog een cassette met de muziek van de voorstelling bij. De voorstelling was wel grappig, afwachten hoe het bandje is.
Vandaag zijn we naar de Perfume Pagoda, op zo’n zestig km ten zuidwesten
Van Hanoi, geweest. We vonden dit tot nu toe een van de leukere uitstapjes die we hier hebben gemaakt. De Perfume Pagoda is een pagode die in een diepe grot is gelegen. Het is één van de belangrijkste pagodes in Vietnam. In
Het voorjaar reizen Vietnamezen uit heel het land naar deze pagode om een
voorspoedig jaar af te dwingen. Je moet daar echter wel wat voor doen. De
laatste twintig km is de weg erg slecht en de klim naar de grot is steil
en lang. Wij deden het erg snel in een uur (volgens de Lonely Planet stond er
twee uur voor de klim naar boven). Tussen de rit met de bus en de
klim/afdaling naar de pagode zat een landschappelijk zeer fraai
boottochtje van een uur heen en een uur terug. Je kon de stilte horen. Dit vormde eigenlijk het hoogtepunt van de trip. Ook de twee tempels die we op weg naar de Perfume Pagoda bezochten waren eigenlijk veel mooier dan het eigenlijke hoofddoel.
We hebben al onze dagtripjes vanuit Hanoi gehad. Morgen kunnen we
Eindelijk weer eens uitslapen. De afgelopen anderhalve week zijn we niet na 6.30 uur uit bed gekomen. De vermoeidheid begint daarom ook toe te slaan. Ook het vele reizen met de busjes over de soms slechte wegen is best wel
vermoeiend. We brengen toch al snel drie tot vier uur per dag in busjes door die niet altijd even goed op lange Europeanen zijn ingesteld. We zullen morgen nog wat rondkijken in Hanoi. Helaas zit een bezoek aan het mausoleum van Ho Chi Minh en een bezoek aan een hem gewijd museum er niet in. Het lichaam van ‘Oom Ho’, zoals hij hier wordt genoemd, is voor onderhoud in het buitenland.
Het museum heeft daarom ook beperkte openingstijden. Jammer. Als
Alternatief kunnen we misschien een kijkje nemen bij een wielerwedstrijd die hier morgen schijnt plaats te vinden. ‘s Avonds gaan we met de nachttrein naar de oude keizerlijke hoofdstad Hue. We zullen dan wel weer een mailtje sturen met een wat korter verslag en onze adresgegevens in Hue.
Tot ziens,
Roel en Eugénie
PS Met Roel’s verkoudheid gaat het al een stuk beter. De pillen doen hun
werk.
————————————————————————————————————-
25-11-2002
Xin chao,
We zijn inmiddels in Hue. De eerste indruk: net Nederland, meestal
miezerregen, soms stortbuien en soms droog. We hebben daarom vandaag onze eerste toeristische aankoop gedaan: twee regenjassen! De weerberichten voor de komende dagen voorspellen namelijk ook nog regelmatig regen. Daar wapenen we ons dan maar tegen. Chagerijnig wordt je er wel van.
Aangezien ons laatste mailtje van afgelopen zaterdag stamt valt er van het
bezichtingsfront deze keer niet zoveel te melden. Gisteren hebben we tot
tien uur in bed gelegen. Het lijkt daardoor alsof we veel slaap hebben
gehad, maar dat valt mee. We lagen er al wel om negen uur in, maar Roel’s
verkoudheid besloot nog een laatste aanval te plaatsen. Pas na vier uur
werd de strijd gestaakt en hield het hoesten (eindelijk) op. Sindsdien gaat het een stuk beter.
De rest van de zondag hebben we nog een tempel (behoorlijk toeristisch) en
de One Pillar Pagoda bezocht. De laatste pagoda is vrij uniek, omdat deze
op een pilaar is gebouwd. Oogde wel grappig. Ook hebben we nog het
‘bescheiden’ onderkomen van Ho Chi Minh bezocht. Volgens de brochure moet dit onderkomen weergeven hoe eenvoudig Ho was en dat hij net als de werkende klasse leefde.
Wij vonden het er meer uitzien als een luxe vakantiebungalow waar je al
Snel US$ 200,- per nacht voor zou moeten neertellen als ie in een
Vakantiecomplex gesitueerd was geweest. Opmerkelijk feit tijdens onze laatste dag in Hanoi:
we hebben even de zon gezien! Maar dat was dus snel weer voorbij.
Afgelopen nacht met de nachttrein naar Hue gereisd. Een traject van zo’n
670 km. Onze eigen NS kan nog wat van de Vietnamese spoorwegen leren, want hoewel het hele traject tot aan Saigon (dat nog eens duizend km verder
ligt) slechts uit een enkelspoors spoorbaan bestaat, waardoor treinen bij
stations op elkaar moeten wachten om elkaar te kunnen passeren, waren we slechts tien minuten te laat in Hue. Geen geklaag over vallende bladeren of andere smoesjes, alleen maar een ongelukkige fietser die nog in de straten van Hanoi de pech had onder de trein te komen. Het heeft onze nachtrust niet verstoord. Beiden best wel goed geslapen, maar daarom hadden we natuurlijk ook de duurste kaartjes gekocht.
In Hue aangekomen hebben we ons naar het eerste de beste hotel laten
Brengen dat ons werd aangeboden. Voor US$ 12,- per nacht logeren we nu in een mooie ruime kamer met bad en balkon (waar vanaf overigens weinig te zien valt). Vandaag hebben we inmiddels de Citadel bezocht. Dit is een complex van paleizen, tempels en ontvangsthallen van de vroegere keizers van Vietnam. Hue was namelijk van 1802 tot 1945 de hoofdstad van Vietnam en de zetel van de Nguyen dynasty. Een groot deel van het complex werd tijdens de strijd tegen de Franse koloniale bezetters aan het eind van WWII en in de oorlog tegen de Amerikanen in de jaren zestig verwoest. Inmiddels zijn echter al een groot aantal gebouwen weer gerestaureerd en wordt er hard gewerkt om nog meer te herstellen. Je kreeg in ieder geval wel een redelijke indruk dat de vroegere keizers zichzelf goed bedeelden.
We hebben vanwege het slechte weer getwijfeld of we morgen meteen verder zouden trekken, maar aangezien de voorspellingen zowel voor Hue als voor ons volgende reisdoel Hoi An duiden op meer regen, maakt het niet zoveel uit waar we zijn. Daarom blijven we nog een dagje hier om via een dagtripje per boot verschillende tombes ten zuidwesten van de stad te bezoeken. Dit zouden we eerst per fiets doen, maar met dit weer en de modderige staat van de wegen (er gaan alleen zandpaden naar de tombes) hebben we dit maar uit ons hoofd gezet. Maar hopen dat het iets minder (vaak) regent. Gelukkig vallen de temperaturen nog wel mee: 20-22C (afhankelijk van hoe hard het regent).
We kunnen in ieder geval nog in T-shirtje rondlopen.
Wanneer we overmorgen in Hoi An arriveren melden we ons weer. We gaan daar met de bus heen (we gaan zometeen de kaartjes kopen, we beschikken weer over voldoende geld, liefst 1,5 miljoen dong. Eindelijk miljonair….!!!!). Het adres waar we nu verblijven is:
Nu gaan we weer de regen in, hij valt weer even met bakken uit de lucht.
Met onze nieuwe regenjassen durven we dat echter wel aan.
Groetjes,
Roel en Eugenie
———————————————————————————————————
27-11-2002
Xin chao,
Eindelijk weer eens zon gezien vandaag! Dat was wel een hele opluchting na
de k*tdag van gisteren. We hebben het vakantiegevoel weer helemaal terug.
Gisteren was dat wel anders. Vrijwel de hele dag niets anders dan regen.
Ons tochtje over de Parfumrivier vanuit Hue viel daardoor letterlijk en
figuurlijk in het water. Dat was jammer, want de bezienswaardigheden
onderweg waren, zoals het woord al aangeeft, best bezienswaardig.
Zo hebben we onder meer de Thien Mu pagode geweest, waarvan de zeven
verdiepingen tellende stoepa in de loop der jaren is uitgegroeid tot het
symbool van de stad Hue. Daarna hebben we nog twee tombes bezocht van
vroegere keizers van de Nguyen-dynasty (1802-1945). In totaal zijn er
even. De keizers lieten ter eigener eer en glorie aan de boorden van de
Parfumrivier grote grafmonumenten oprichten. Dat deden ze veelal terwijl
Ze nog leefden. Behalve als praalgraf diende het terrein voordat ze overleden ook als retraite van het drukke bestaan aan het keizerlijk hof. Vandaar dat je naast een tombe tevens relaxruimten en dergelijke aantreft op het terrein. ‘s Avonds hebben we het lokale postkantoor verblijdt met onze aanwezigheid.
Meer dan een half miljoen hebben we er uitgegeven. Dong wel te verstaan.
De postzegels voor onze kaarten gingen voor 50 eurocent per kaart over de
toonbank. Het telefoongesprek naar Roel’s moeder (circa tien minuten)
moest zo’n 23 euro kosten. Behoorlijke uitgaven als je dit afzet tegen het
kostenpatroon hier. Eus verliet het pastkantoor met behoorlijk plakkerige
vingers: er zat namelijk geen gom op de achterkant van de postzegels, dus
alles moest met lijm worden geplakt (twee zegels per kaart).
Vanmorgen zijn we met de bus van Hue naar Hoi An gegaan. Een relatief
Korte trip van zo’n 140 km, die vanwege enkele toeristische stops toch nog zo’n zes uur in beslag nam. De kosten waren echter weer zeer gering: 3 dollar. We hebben hier ons intrek genomen in een hotel waarvoor we weer US$ 12,- per nacht moeten neertellen voor een zeer nette kamer met bad. Het hotel heeft zelfs een klein zwembad. Tijd om te relaxen dus. Dat zijn we dan ook van plan. Twee km van hier schijnt een mooi strand te zijn. Morgen huren we fietsen om daar na een fietstochtje door de omgeving wat bij te bruinen (we hopen tenminste dat morgen de zon ook weer schijnt).
Ongetwijfeld zullen we ook nog even in het stadje Hoi An rondkijken.
Vanmiddag hebben we hier ook al rondgekeken. Het is een lekker relaxt
stadje, met zeer veel oude gebouwen. Het oude stadscentrum is net een
openluchtmuseum en staat dan ook op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Hoi
An is van oudsher een handelsplaats en kent daardoor vele invloeden van
Andere culturen. Zelfs van de VOC schijn je hier nog enkele sporen terug te
Kunnen vinden. De overheersende buitenlandse invloeden zijn echter vooral Japans, Chinees en Frans. We hebben een kaart moeten kopen waarmee we vijf bezienswaardigheden naar keuze kunnen bezoeken. We hebben inmiddels een tweehonderd jaar oud handelshuis bezocht (waar de zevende generatie nog steeds in woont) en een gemeenschapshal van één van de Chinese gemeenschappen in Hoi An.
Voor de rest wat rondgeslenterd en onze eerste echte souvenir gekocht. Een olieverfschilderij van typisch Vietnamees tafereel gemaakt door een lokale kunstenaar (waar er hier nogal wat van zijn). De vraagprijs was US$ 30,-. We hebben uiteindelijk US$ 20,- betaald. Ongetwijfeld nog teveel, maar we werden enigszins verrast door de lage vraagprijs. Misschien dat we hier nog wel wat kopen. Er is ook veel houtsnijwerk, maar tot nu toe hebben we nog niet iets gezien dat er voor osn echt uitsprong. Jullie horen in ons
volgende mailtje wel hoe de koopjesjacht verder verloopt. We blijven in
ieder geval nog twee dagen in Hoi An. Daarna gaan we naar Nha Trang. Rond
die tijd zullen we weer van ons laten horen.
Groetjes,
Roel en Eugénie
————————————————————————————————————-
29-11-2002
Xin Chao,
We zijn over de helft. De afgelopen twee dagen in en rond Hoi An
doorgebracht. Gisteren hebben we aan de hand van een fietsroute die we al
in Nederland op Internet hadden gevonden en uitgeprint een fietstochtje van zo’n 17 km door de omgeving gemaakt. De huurprijs van de fietsen was erg laag – 35 eurocent per fiets voor een hele dag -, maar de kwaliteit van de fietsen was er dan ook naar. Het lastigste was nog dat de remmen
nauwelijks werkten. Gelukkig is het verkeer in Hoi An niet zo druk, waardoor we toch zonder kleerscheuren door het verkeer zijn gekomen. Vooral veel typisch Vietnamese tafelreeltjes gezien: punthoeden in de rijstvelden en ossen die door de modder ploeteren.
‘s Middags zijn we met diezelfde fietsen naar het strand bij Hoi An
geweest. Helaas was het wel de hele dag bewolkt, zodat van bijbruinen weinig is gekomen, maar de temperatuur was wel zodanig dat je in bikini (Eus) of zwembroek (Roel) aan het strand kon liggen. Op het strand hebben we ons vermaakt met het weerstand bieden aan de charmes van de verschillende – soms zeer hardnekkige – verkoopsters. Met name een 70-jarig vrouwtje genaamd Ang (of was het Anh) bleek zeer vasthoudend. Ze vond de door Roel geboden prijs voor twee mandarijnen veel te laag. Roel vond haar vraagprijs te hoog.
Zelfs haar innemende prodentglimlach die een prachtige rij gitzwarte tanden blootlegde kon hem niet vermurwen. Er kwam dan ook geen deal tot stand.
Wel liet Roel zich verleiden tot een voetmassage. Een enigszins
teleurstellende ervaring, misschien het gevolg van ook weer een te lage
prijs. Of was ze gewoon een slechte voetmasseuse..? Eugenie is wat harder
in haar nee’s (volgens Roel wat onvriendelijker), waardoor ze wat minder last heeft van verkoopsters van jong tot oud. Want er zijn ook veel kinderen
die door hun ouders op pad worden gestuurd om kaarten en prullaria aan
toeristen te slijten. Erg lief allemaal, maar tot nu toe hebben we er nog niet aan toegegeven. De Vietnamezen zijn uberhaupt bijzonder aardig. Allemaal een en al glimlach en zelden of nooit een onvertogen woord. Zelfs niet als ze
mekaar bijna van de sokken rijden. Kom daar in Nederland maar eens om….
Vandaag zijn we naar de Chamruïnes van My Son geweest. In de gidsen worden deze vergeleken met verschillende andere grote tempelcomplexen in
Zuidoost-Azie. Volgens ons was dit wat overdreven, ook al omdat er van het
complex weinig is overgebleven. Dit is behalve het gevolg van de tand des
tijds (het Chamvolk heerste vooral tussen de zevende en dertiende eeuw in
dit gebied) een gevolg van zware bombardementen door de Amerikanen tijdens de Vietnamoorlog. De Vietcong gebruikte de ruïnes namelijk als
uitvalsbasis voor hun strijd tegen de Amerikanen.
‘s Middags hebben we nog wat in een zonnig (!) Hoi An rondgekeken. Ook
hebben we weer souvenirs gekocht: een drietal beelden van ebbenhout die
drie wijze oude mannen voorstellen die de drie zaken vertegenwoordigen waarnaar de Vietnamees streeft – een lang leven, voorspoed en geluk. Dat laatste wordt uitgebeeld door een oude wijze met een kind op de arm. Het hebben van kinderen wordt als de hoogste vorm van geluk beschouwd. Vandaar dat ons ook vaak wordt gevraagd of we kinderen hebben (nadat eerder is gevraagd of we getrouwd zijn, een vraag die we altijd met ja beantwoorden. Niet getrouwd op reis zijn vindt men hier maar vreemd). Als we vertellen geen kinderen te hebben krijgen we als antwoord: ‘so sorry’. We zijn dan blijkbaar een voorwerp van medelijden.
Eugénie heeft zich vandaag verlustigd een een spaghetti carbonara. Roel
houdt zich nog altijd bij het lokale voedsel, waaronder typische
specialiteiten van Hoi An, zoals cao lau (een soort bami met taugé,
varkenvlees en croutons), fries wonton (bladerdeeg gevuld met vlees) en
white roses (een soort rijstpapier in de vorm van een roos gevuld met
vlees). Allemaal erg lekker, zoals het eten hier sowieso prima smaakt. Ook
Eugénie heeft geen problemen lekker te eten. De kaart in het Vietnamees
Doet wonderen en verrast ook de Vietnamezen steeds weer. Het enige dat
Tegenvalt zijn de Vietnamese loempia’s. Veel te vet. In Nederland zijn ze toch echt lekkerder.
Morgen moeten we weer vroeg op. Om zes uur vertrekt de bus voor de lange
Rit (kan variren van 12 tot 15 uur) naar Nha Trang. Als het weer daar goed is blijven we misschien een dag om aan het strand te liggen (Nha Trang is
vooral een badplaats). De voorspellingen geven echter niet echt strandweer
af, dus waarschijnlijk trekken we dan meteen door naar Dalat dat in de
bergen ligt. Ook dat zal een lange zit in de bus worden. Vanuit Dalat
zullen we ons weer melden.
Groetjes,
Roel en Eugénie
—————————————————————————————————————-
1-12-2002
Xin chao,
Vandaag in Dalat gearriveerd na twee dagen in de bus. Met name gisteren
Was een lange dag. Bijna dertien uur duurde de reis van Hoi An naar Nha Trang, een afstand van 530 km (kosten US$ 6,-). Onderweg was tijd voor zo’n drie pauzes, samen goed voor iets meer dan een uur. We waren dan ook behoorlijk gaar toen we in Nha Trang aankwamen. De verleiding om een dagje in deze badplaats te blijven was daarom ook groot. We hebben dat toch maar niet gedaan omdat de weersvoorspellingen toch wat onzeker waren. Het had die dag daar ook nog flink geregend, zagen we toen we aankwamen. Onderweg hebben we voor het grootste deel van de dag veel zon gezien. Maar ja, zittend in de bus heb je daar niet zoveel aan.
De rit van vandaag van Nha Trang naar Dalat was een stuk korter en
relaxter, ook al omdat de bus maar voor 1/3 gevuld was. We konden dus elk twee stoelen claimen. De rit naar Dalat was zo’n 230 km en duurde een kleine zes uur (kosten US 5,-). Onderweg hebben we nog een Chamtoren bezocht, een bouwsel van hetzelfde volk waarvan we enkele dagen geleden ook al enkele ruïnes hadden bezocht. Hier in Dalat konden we aan het eind van de middag nog even in het centrum rondkijken. Dalat ligt op bijna 1500 meter hoogte in de bergen van centraal Vietnam. Er herst daardoor een zeer mild klimaat (gemiddeld 24 graden celsius). In het verleden werd het door de keizerlijke machthebbers en door de koloniale Franse bezetters daarom als zomerresidentie gebruikt om de hitte van het laagland en de Mekong-delta te ontvluchten.
Nu is Dalat vooral een oord dat veel Vietnamese toeristen trekt, waaronder
veel pasgetrouwde stelletjes. Volgens de gidsen betekent dit
Disney-achtige taferelen en veel kitsch. We hebben daar vandaag al een klein voorproefje van gezien, morgen hopen we meer te ervaren. Dan gaan we op pad met twee lokale gidsen die ons achter op hun motoren door Dalat en omgeving zullen loodsen. Dit is volgens velen de beste manier om Dalat te verkennen, omdat de stad nogal uitgestrekt en heuvelachtig is. We zullen zien. Wel hopen dat we het droog houden natuurlijk. Vandaag was het weer in ieder geval de hele dag aangenaam.
Zoals gebruikelijk was het weer geen enkel probleem om vervoer en
accommodatie te boeken. Het wordt je feitelijk voor de voeten geworpen. De busmaatschappij dropt je altijd wel bij één van hun hotels. Bevalt dit
niet, dan ga je gewoon op zoek naar een ander. Tot nu toe hebben we steeds met bussen van Sinh Travel gereisd, het grootste reisbureau voor backpackers in Vietnam. Tot nu toe hebben we ook steeds overnacht in de hotels waar ze ons dropten. Wel zo makkelijk, want er zit dan meestal ook wel een bureautje van hun waar je je volgende ticket of dagtrips kunt boeken. Bovendien hadden we tot nu toe ook geen reden om naar andere hotels uit te kijken. In Nha Trang konden we terecht in een kamer van US$ 7,- (inclusief ontbijt) en hier in Dalat betalen we US$ 10,- voor een kamer in wat een gloednieuw hotel lijkt. Het kan misschien nog 1 of 2 dollar goedkoper, maar waarom moeilijk doen als het makkelijk kan. Je verwondert je elke keer weer over de lage prijzen. Elke keer denk je weer: versta ik het wel goed? zit er een addertje onder het gras?
Maar nee, het klopt altijd en de kamers zien er altijd weer boven
verwachting uit: altijd keurig nette kamers, schoon, goede bedden (soms
wel een beetje hard), airco of fan (meestal dat laatste), koelkast, tv en een
eigen badkamer met warme douche. Zo zou de vraagprijs voor onze kamer hier in Dalat in een West-Europese stad moeiteloos 70 euro of meer zijn, denken we.
We melden ons weer als we in Saigon zijn aangekomen. We weten nog niet of
dat overmorgen of de dag daarna zal zijn. Hangt een beetje van morgen af
en hoeveel we dan al hebben gezien. Nu is het tijd om te eten. Zal wel in het
hotel zijn, want in tegenstelling tot de voorgaande drie weken lijkt het
aantal eetgelegenheden hier wat minder talrijk (of ze liggen gewoon wat
verspreider).
Groetjes,
Roel en Eugénie
————————————————————————————————————
2-12-2002
Verrassing!
Even een mailtje tussendoor omdat ons reisplan een drastische ingreep
Heeft ondergaan. We hebben namelijk besloten om samen met de twee Vietnamezen waarmee we vandaag op pad zijn geweest nog een paar dagen verder op te trekken. Zij zullen ons de komende vier dagen via een route die wat afwijkt van de normale toeristische paden op de motor naar Saigon rijden. De mannen vragen daar US$ 150,- pp voor. Best een hele uitgave als je ons uitgavenpatroon tot nu toe bekijkt, maar volgens ons een unieke manier om het land van wat dichterbij te verkennen (en ook volgens de vele
Referenties die ze in de loop der tijd van andere reizigers hebben verzameld in een boekje dat ze ieder potentieel slachtoffer graag tonen).
We hebben de beslissing om met Binh en Chung (zo heten ze) verder te gaan
nav onze goede ervaringen van vandaag. Ze hebben ons lang plekken in en
rond Dalat gebracht waar weinig tot geen toeristen komen. Zo hebben we onder meer keuterboertjes, een champignonkwekerij, een zijderupsenboerderij, een wierookfabriekje, een weverijtje, een waterval en een louter door Vietnamezen bezocht Boedistisch klooster gebracht. Verder hebben we vandaag op ons verzoek het zogeheten Crazy House bezocht, een kitscherig hotel met allerlei vreemd vormgegeven kamers (moeilijk uit te leggen, je moet het gezien hebben), een zijn we in de Valley of Love geweest. Onze gidsen begrepen niet goed waarom wij dat graag wilden bezoeken. Nu begrijpen we waarom. Het is één van de meest populaire vakantieuitjes voor Vietnamezen, maar het was ons een raadsel wat ze eraan vinden. Weinig te doen, behalve semi-romantische foto’s maken op kitscherige locaties (hebben wij natuurlijk ook gedaan…).
Wat ons verder overtuigde was de manier van rijden van de beide mannen.
Haast on-Vietnamees, zo voorzichtig. Verder weten ze ontzettend veel te vertellen over het dagelijkse leven en over Vietnamese gebruiken in behoorlijk goed Engels. Dat hebben ze geleerd toen ze begin jaren zeventig
(ze zijn al 48 en 50) in het Zuid-Vietnamese leger dienden en hun
opleiding deels van de Amerikanen kregen. Beiden lijken ook redelijk goed opgeleid, maar hadden de pech in de Vietnamoorlog aan de verliezende kant te hebben gezeten. Daarna hebben ze vooral als boer gewerkt en de laatste paar jaar gidsen ze op hun motoren buitenlandse toeristen. We zijn dan ook erg benieuwd wat de komende dagen gaan brengen. Als we in Saigon zijn -dat
wordt vrijdag – mailen we het hele verhaal toe.
Groetjes, Roel en Eugénie
PS Mooi weer wordt nu natuurlijk essentieel. We moeten niet denken aan
Regen op de motor. Als het weer zo wordt als vandaag is het perfect. Strakblauwe luchten en veel zon hebben ervoor gezorgd dat we na een dagje buiten beiden behoorlijk zijn bijgebruind (Eugnie) cq verbrand (Roel) in het gezicht.
————————————————————————————————————-
6-12-2002
Xin chao,
We leven nog! Dat is niet zo verbazingwekkend hoor. Tot 40 km voor Saigon waren de wegen erg rustig, dus ook weinig mogelijkheden om ongelukken te
krijgen. Het laatste stuk naar Saigon daarentegen was lawaaiig, druk, hectisch, warm (meer dan dertig graden), stoffig. Niet echt prettig dus om
achterop op de motor doorheen te rijden. En dan hebben we het nog niet
eens gehad over het happen van de uitlaatgassen. Erg gezond wonen zal het hier daarom niet zijn.
Daarvoor hebben we echter volop kunnen genieten van de buitenlucht: Eus
altijd op de eerste motor, Roel op de tweede, zodat die kon zien dat alles
goed was met zijn ‘echtgenote’, zo werd ons uitgelegd. We hebben vier
voornamelijk zonovergoten dagen achter de rug. Gezicht, nek en armen
hebben nu de kleur van echte tropenreizigers. Daarnaast hebben we de afgelopen dagen enorm veel geleerd over het dagelijks leven van de Vietnamezen, de geschiedenis, hoe het nu is om in Vietnam te wonen, en over allerlei facetten van werken op het land. Aan het uitgebreide rijtje gewassen en productiemethoden hebben onze motormuizen Binh en Chung onder meer de verschillende facetten van suikerraffinage, rubbertappen, steenbakken, koffie- en theeproductie, manden vlechten, bootjes maken, vissaus bereiding (stinken!!) en rijstpapier maken toegevoegd. Ongetwijfeld vergeten we hier nog het één en ander te noemen. We bezochten hierbij trouwens altijd familiebedrijfjes, waardoor je echt het idee kreeg het echte Vietnam te leren kennen.
Daarnaast hebben we kennis gemaakt met de vele soorten vruchten die
Vietnam kent. Onze favoriet is de opvallend roodroze ‘dragonfruit’, waarvan het wit-met-zwart gespikkelde vruchtvlees lekker zoet smaakt (we hebben
foto’s, niet van de smaak, wel van het uiterlijk). Eén zo’n drakenvrucht kan wel tot 500 gram wegen en vormt daardoor in z’n eentje al bijna een complete maaltijd. Verder hebben we onderweg nog twee watervallen en enkele dorpjes van minderheden bezocht. Al die tijd reden we de eerste twee dagen door een voornamelijk golvend landschap van koffie- en theeplantages, rijstvelden en een beetje jungle, waarbij met name de tweede dag het echte avontuur overheerste toen we door een nauwelijks door westerlingen bezocht gebied richting de kust reden.
De derde dag stond vooral in het teken van een beetje bijkomen aan het
strand van Mui Ne, een plaatsje dat zich de laatste vijf jaar in rap tempoontwikkeld tot een strandbestemming, maar nog geen last heeft van
uitwassen als bananenboten, waterfietsen en lastige verkoopsters. Slechts de basisingrediënten waren aanwezig: zon, zee en strand (en oncomfortabele
strandstoelen, maar wel gratis, dus niet zeuren). Hier hebben we ook nog spectaculaire duinformaties en opvallende rotspartijen bezocht. Onze kamer
in Mui Ne was voor het eerst echt basic te noemen: dwz. geen tv (voor
Eugenie een ramp natuurlijk) en toilet en douche buiten de deur. We hadden
wel een fan in de kamer, maar die vertoonde nogal wat kuren. Nadat hij na
de eerste dag de geest had gegeven en gerepareerd moest worden, besloot de fan in nacht twee om maar eens wat rook in de strijd te gooien. Gelukkig
sliepen we nog niet, waardoor een eventueel binnenbrandje in de kiem kon worden gesmoord. Een andere kamer bracht uitkomst. Zonder fan proberen te slapen was namelijk geen optie, daarvoor was het te warm.
We hebben nu ruim 600 km achterop de motor gezeten. En dat vinden we
genoeg. Want je achterste heeft toch wel wat te lijden van die lange zitten, ook al zorgden onze motormuizen ervoor dat we regelmatig de benen konden
strekken. We hebben hen zojuist laten weten dat we het bij deze vier dagen willen laten, hoe bijzonder de ervaring ook was. Zij hadden er erg graag nog een paar dagen aan vast geplakt (extra dollars natuurlijk), maar het is niet
anders. Bovendien hebben we het idee dat hun diensten niet van echt
aanvullende waarde zullen zijn voor wat wij nog van plan zijn. Over de
kosten hebben we het dan nog niet eens gehad. We schakelen nu weer over op goedkoop. De eerste zet is gemaakt met een airco-kamer voor US$ 10,- in de backpackerswijk van Saigon of Ho Chi Minh City, zoals de stad officieel heet. Deze naam wordt echter nauwelijks gebruikt door de Vietnamezen die nog altijd van Saigon spreken. Sinds het einde van de Vietnam-oorlog in 1975 heet de stad echter Ho Chi Minh City, naar de grote roerganger van de Vietnamese onafhankelijkstrijd. Ho zal zich waarschijnlijk in zijn graf omdraaien als hij wist dat het commerciële centrum van Vietnam naar hem was vernoemd.
Over de Vietnam-oorlog gesproken: aan het eind van de middag dropten Binh
En Chung ons nog bij het War Remnants Museum, waar voornamelijk door middel van foto’s en wat oorlogstuig een beeld wordt geschetst van de verschrikkingen van de Vietnam-oorlog en de gevolgen daarvan voor de Vietnamese bevolking, waaronder de geboorte van veel gehandicapte kinderen als gevolg van het uitstorten van vele chemische middelen (zoals het ontbladeringsmiddel Agent Orange) door de Amerikanen. Opvallend vonden we toch wel de redelijk neutrale toon van de fotobijschriften. Het was in ieder geval niet in de vorm gegoten van de heldhaftige en heroÏsche verzetstrijders (het communistische bewind in Noord-Vietnam) versus de laaghartige agressors (de Amerikanen en hun handlangers; het bewind in Zuid-Vietnam).
Morgen zullen we meer van Saigon gaan bekijken en proberen enkele tourtjes te boeken. Maar eerst gaan we straks naar het afscheidsdineetje met onze kompanen van de afgelopen vijf dagen.
Groetjes, Roel en Eugénie
————————————————————————————————————
8-12-2002
Xin chao,
We beginnen al aardig in de kerststemming te komen. Toch wel raar bij
temperaturen rond de 30 graden celsius. Maar ook in Saigon ontkom je er
niet aan. Zal wel komen door die ruim acht procent christenen (voornamelijk
katholieken) in het land, waarvan het grootste deel in het zuiden van het
land woont. Tijdens onze verkenningstocht per cyclo van gisteren hebben we
in ieder geval genoeg kerstversieringen gezien, inclusief winterse
kerstbomen en etalagekerstmannen in vol ornaat.
Gisteren dus twee cyclo’s (fiets met zitbakkie ervoor) gehuurd voor 1
Dollar per uur. Zes uur lang zijn we daarmee door de stad gereden. Wel een aparte ervaring zo in het hectische stadsverkeer. Onze cyclorijders wisten echter elk gaatje te benutten om zich tussen de brommers, scooters en motoren (er rijden er in Saigon in totaal drie miljoen rond) door te manoeuvreren. Een beetje brutaliteit van hun kant hielp ook een boel; veel van de gaatjes werden afgedwongen door stug door te trappen, als het moest tegen het verkeer in. Maar als argeloze passagier schrik je af en te wel als er van alle kanten tientallen brommers en auto’s op je komen afgestormd. We hadden de cyclo’s overigens gecharterd omdat de bezienswaardigheden in de stad nogal ver uit elkaar liggen en nauwelijks te belopen zijn. We hebben zo onze tempel-pagodescore uitgebreid met vier nieuwe gebedshuizen, waaronder één van de weinige Hindoe-tempels in het land en een tempel met enorme wierookspiralen. Daarnaast hebben we het Reunification Palace (Herenigingspaleis) bezocht. Dit paleis werd begin jaren zestig gebouwd in opdracht van de toenmalige president van Zuid-Vietnam, Diem. Hij heeft echter nooit in zijn paleis kunnen resideren daar hij voordat dit gereed kwam werd vermoord door zijn eigen troepen. Zijn opvolger Thieu hield er daarna kantoor tot de overwinning van het communistische noorden een einde maakte aan de tweedeling tussen noord en zuid. Het paleis werd wereldwijd bekend door de tv-beelden van de tanks die de hekken van het paleis omver reden gevolgd door een soldaat die de vlag van Noord-Vietnam op het dak in top hees.
Het paleis vormt nu het symbool van de hereniging (vandaar ook de huidige
naam) en wordt af en toe nog voor officiële gelegenheden gebruikt.
Daarnaast is het een museum. Het paleis is nog altijd zo ingericht als ten tijde van de val van Zuid-Vietnam in 1975, inclusief de bunkers en tunnels onder het paleis van waaruit president Thieu en zijn legerstaf de strijd leidden (maar verloren). De tanks die de hekken omver reden staan nog altijd in de tuin van het paleis. De enige nieuwe toevoeging aan het geheel is een buste van Ho Chi Minh (hoe kan het ook anders).
Over ome Ho gesproken; we hebben ook nog een museum aan hem gewijd
bezocht.
Een ietwat teleurstellende ervaring: veel foto’s van Ho die toespraken
houdt, cadeau’s in ontvangst neemt en handjes schudt met
vertegenwoordigers van zijn troepen, portretten van de familie en snapshots van alle hutten/woningen waar hij zou hebben verbleven. Daarnaast nog enkele bezittingen van Ho, zoals zijn typemachine, zijn jasje en rubber sandalen en als klap op de vuurpijl zijn bloemengieter. Je zou het echt niet willen missen….
Vandaag hebben we een dagtripje gemaakt naar de hoofdtempel van de Cao Dai religie in het plaatsje Tay Ninh, 100 km ten westen van Saigon vlakbij de
Cambodjaanse grens, en de tunnels van Cu Chi. De Cao Dai relegie komt
slechts in Vietnam voor en bestaat zo’n tachtig jaar. Het is een mengeling
van Boedhisme, Taoïsme, Confucianisme, Christendom, Islam en
natuurgodsdiensten. De kerkelijke hiërarchie is ontleend aan het
katholicisme, met onder meer bischoppen en een paus (een positie die al
sinds 1935 vakant is, iemand geïnteresseerd?). Het hoofdkwartier van de
Cao Dai is gevestigd in Tay Ninh. Hier staat een bonte, zeg maar gerust
kitscherige, tempel. Hij zou niet misstaan in de Efteling of Disneyland.
Ook de hogere gestelijken waren uiterst kleurrijk. Veel foto’s gemaakt dus.
Ook van de middagdienst waar we een kijkje konden nemen vanaf het balkon van de tempel, of was het nu een kathedraal?
Daarna zijn we naar Cu Chi gereden. Rond deze plaats lag ten tijde van de Vietnamoorlog een enorm complex van tunnels onder de grond, dat op zijn
hoogtepunt een totale lengte van circa 250 km had. Met het graven van de
tunnels werd al een begin gemaakt in de jaren veertig tijdens het
Vietnamese verzet tegen de Franse koloniale bezetter. Vanaf de jaren zestig werden ze door de communistische Vietcongstrijders opnieuw in gebruik genomen en verder uitgebreid in hun strijd tegen het Zuid-Vietnamese leger en de Amerikanen. De tunnels lagen op slechts vijftig km van het centrum van
Saigon en vormden dan ook een ideale uitvalsbasis voor de guerilla-oorlog
van de Vietcong in het zuiden van het land. De tunnels vormden ahn
legerkampen onder de grond, met stafkamers, hospitalen, keukens en
machinefabrieken.
De Amerikanen zetten alle middelen in om de Vietcong uit de tunnels te
krijgen. Het gebied werd daarom zwaar bestookt met het ontbladeringsmiddel Agent Orange, napalm en B-52 bommenwerpers. Het is nu nog altijd het zwaarst gebombardeerde gebied uit de geschiedenis van de moderne oorlogsvoering.
Uiteindelijk werd het tunnelsysteem vernietigd, maar toen was de oorlog
Voor de Amerikanen al verloren. Enkele tunnels zijn weer in ere hersteld en
kunnen nu bezocht worden. Om de tunnels ook voor westerlingen toegankelijk te maken is een stukje verhoogd tot 1,20 meter (was 1 meter) en verbreed tot 60 cm (ongeveer). Ook is een stukje van oorspronkelijke grootte te bekruipen (op handen en voeten). Moeilijk te geloven dat men daar lang in kon overleven. Zweten!!!! Verder werd getoond hoe de tunnels voor de vijand ontzichtbaar werden gehouden en met welke ingenieuze verdedigingsmiddelen werd voorkomen dat indringers de tunnels konden binnenkomen. Scherpe bamboestaken voerden de boventoon. Dienstweigeraar Roel kon zich in de herkansing nog even uitleven op de schietbaan. Met een uit de Vietnam-oorlog stammend Russisch AK-47 machinegeweer werden a raison van 1 dollar per kogel, vijf kogels afgevuurd. Allen misten doel. Door dienst te weigeren heeft Roel ons nationale leger waarschijnlijk een boel kopzorgen
bespaard…. Morgen (maandag) trekken we voor een vierdaagse trip de Mekongdelta in.
Moet volgens velen het hoogtepunt van een verblijf in Vietnam zijn. We zullen zien… Daarna (donderdag of vrijdag) melden we ons weer.
We zullen na de mekong delta weer inchecken in het hotel waar we nu ook
verblijven.
Groetjes, Roel en Eugénie.
———————————————————————————————————–
12-12-2002
Hello,
Deze keer even geen ‘xin chao’. We krijgen eigenlijk nooit de kans dit te
zeggen. Voor je het weet wordt er alweer ‘hello’ naar je geroepen en roep
je maar ‘hello’ terug. Tijdens onze vier dagen in de Mekong Delta was dit
helemaal erg. We hadden tijdens onze vele boottochtjes door de delta vaak
het idee op de boot van Sinterklaas te vertoeven met al die roepende en
zwaaiende kinderen (en regelmatig ook volwassenen) langs de kant. Een en
ander mondde uiteindelijk uit in een orgasme van ‘hello’s’ tijdens een
fietstocht over Tiger Island, een van de vele eilanden die de Mekong Delta
rijk is en afgelopen nacht ons overnachtingsadres. We zijn nu wel een
beetje ‘uitgehellood’.
Naast veel ‘hello’ roepen en zwaaien naar de ‘locals’ bestond onze
Mekong-expeditie dus uit veel boottochtjes over enkele van de vele kanalen
en rivieren die de delta rijk is. Maar liefst 3.000 km waterweg valt er te
verkennen. Wij hebben uiteraard maar een klein gedeelte bezocht. Daarbij
hebben we onder meer twee drijvende markten aangedaan waar grote schepen (de groothandelaren) hun groenten en fruit verkochten aan de kleinere boten van de groente- en fruithandelaren die op hun beurt dit weer verkopen op de diverse lokale markten op het land. Ook daarvan hebben we er twee bezocht, met de gebruikelijke smakelijke uitstalling van groente, fruit, vissen (al dan niet levend), kikkers (al dan niet levend gevild), varkenskoppen- en oren en allerlei soorten gevogelte. Daarnaast werden slangen verhandeld, een delicatesse die op menig menukaart in de delta prijkt. Roel heeft het als een van de weinige van onze toergroep aangedurfd een slangengerecht te bestellen tijdens het diner. Slang blijkt een beetje als kip te smaken, hoewel dit nog moeilijk was vast te stellen daar de slang nogal pittig was bereid.
Wat hebben we verder gedaan: twee fietstochtjes over eilanden, een bezoek gebracht aan een vissenboerderij waar mensen de vissen kweken onder hun drijvende woning in de rivier, een Moslimdorpje bezocht, een
ooievaarreservaar aanschouwd en een zogeheten apenbrug overwonnen. Dit is een brug die louter is samengesteld uit een boomstam met als railing een
bamboestok. Apenbruggen vormen de gebruikelijke verbinding buiten de
hoofdwegen om ‘makkelijk’ de verschillende waterwegen te kunnen
oversteken. Makkelijk dan voor Vietnamezen. Onze gids had voor ons een hele leuke uitgezocht, met een hele lage en wankele reling. Het was dan ook een heel leuk gezicht om die onhandige westerlingen voorzichtig over de brug te zien stuntelen (wacht maar op de actiefoto’s van Eus, die om niet in het water te vallen onze waterfles in het water moest gooien.)
Tot slot hebben we dus bij mensen thuis overnacht. Deze zogeheten
‘homestay’ vond plaats op Tiger Island, een eiland dat zijn faam ontleend aan het feit dat de tweede president van het herenigde Vietnam hier is geboren. Een aan hem gewijde tempel en museum (met als hoogtepunt die fiets van…., die Vietnamezen weten wel hoe ze boeiende musea moeten inrichten) ontbraken dan ook niet. De ‘homestay’ hadden we ons iets anders voorgesteld dan wat we in werkelijkheid kregen voorgeschoteld. Het leven en slapen met de ‘locals’ betekende feitelijk niet meer dan dat je in hetzelfde huis at en sliep als zij. Van ‘samen’ was echter geen sprake. Kon ook niet, want ons bejaarde gastgezin sprak geen woord Engels. We moesten ons daarom maar vermaken met hun zesjarige neefje (of was het nu hun kleinzoon?) en de drie andere gasten, een stel uit Australië en een meisje uit Nieuw-Zeeland. Het verblijf bij de ‘locals’ bleek ook wat minder primitief dan drie jaar geleden in Thailand. We hadden de beschikking over een echt westers toilet en redelijk goede bedden met muskietennet. Alleen het douchen met een bakkie water (gevuld met Mekong-water?) deed avontuurlijk aan.
Avontuurlijk was zeker de busrit terug naar Saigon. De chauffeur droeg een shirt met op de rug het woord ‘racer’. Hij bleek iets te enthousiast om de
daad bij het woord te voegen. Al slalommend wenste hij terug naar Saigon
te rijden. Een verontruste passagier riep hem via de gids (enigszins) tot de
orde. De trieste ongevalsstatistieken van het Vietnamese verkeer werden
daardoor gelukkig toch niet aangevuld met een bus westerse toeristen.
Enkele dagen geleden lazen we in de Engelstalige Vietnam Daily News dat Vietnam dit jaar afstevent op een record aantal verkeersdoden van ruim 12.000. Dit zijn vooral berijders van motorfietsen, waarvan het aantal de laatste jaren explosief is gestegen. Een medereiziger die vijf jaar geleden ook al eens in Saigon was wist te melden dat er toen nauwelijks motoren en brommers in Saigon rondreden. Nu dus meer dan drie miljoen! Onze gids was ervan overtuigd dat zijn land het westen binnen vijf tot tien jaar zou hebben ingehaald en dat iedereen dat in een auto zou rijden. ‘Wishful thinking’ uiteraard, maar je moet er niet aan denken. Zeker niet als ze hun rijstijl van de brommer meenemen in de auto.
De laatste dagen zullen we ons vooral te voet verplaatsen, wat nog altijd
De veiligste manier van transport lijkt. Mits je goed uitkijkt bij het
oversteken natuurlijk. Nog een beetje sightsee-en, wat shoppen en veel
uitslapen. Het is tenslotte vakantie en we willen toch nog een beetje uitgerust thuiskomen. Dat zijn we nu niet echt, omdat we toch wel weerheel erg veel op pad zijn geweest. Als we de reisschema’s van andere reizigers aanhoren, lijken we het echter nog rustig aan te doen. Soms denk je dat iedereen bezig is met een wereldreis in negentig dagen. Zondagochtend zullen we onze Vietnamese mailcyclus afsluiten. Tot dan.
Groetjes, Roel en Eugénie
————————————————————————————————————–
14-12-2002
Xin chao,
Een dag eerder dan gepland hierbij het laatste bericht uit Vietnam. Morgen
gaan we namelijk met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid naar
een zwembad. We zijn ‘uitgehellood’, uitgezwaaid, uitgeshopt, uitgetempeld en uitgekeken. Gisteren zijn we nog even met de cyclo naar de Chinese wijk
van Saigon, Cholon, geweest. Hier gold echter het motto dat we vaker te horen kregen als we het verschil tussen toertjes, producten, eten, ed, wilden weten: ‘same, same’. Niet veel anders dus dan de rest van Saigon, alleen veel Chinese gezichten (die zijn iets boller, evenals hun buikjes
trouwens). We waren na nog twee laatste pagodes te hebben bezocht daarom ook vrij snel weer terug in het centrum.
De rest van de dag hebben we besteed aan heftig winkelen. Vanmorgen hebben we die lijn nog even doorgezet. Het resultaat is dat we meer souvenirs hebben aangeschaft dan ooit eerder tijdens één vakantie. Nu moeten we zien dat we alle aankopen in de rugzakken krijgen en moeten we hopen dat we niet door de douane worden gecontroleerd bij aankomst op Schiphol. We hebben nogal wat illegale kopiewaar aangeschaft. Een poloshirt van ‘Versace’, twee ‘Ray Ban’ zonnebrillen en zes CD’s (de CD’s kosten samen US$ 4,-, belachelijk gewoon, en toch redelijk goed van kwaliteit). Gewoon met een strak gezicht naar buiten lopen maar. Wij denken immers dat alle aankopen ‘echt’ zijn….. Ook hebben we gisteren nog kunnen ‘genieten’ van een echte Vietnamese massage. Die hebben we ondergaan bij het van alle kanten aanbevolen Vietnamese Center for Traditional Health, waar enkel blinde masseurs werkzaam zijn. Het was een nogal hardhandige ervaring vonden we beiden en absoluut niet te vergelijken met een ontspannende Thaise massage.
Alleen de prijs was OK: 25.000,- dong pp voor een uur (zo’n US$ 1,65, dus
eigenlijk moeten we niet zeuren voor die prijs.)
Ondanks het feit dat we de laatste dagen allesbehalve kostenbewust zijn
bezig geweest en ons gedurende ons verblijf in Vietnam verschillende keren
wat extra’s hebben veroorloofd dat buiten een normaal backpackersbudget
valt, komen we toch met heel veel geld weer terug naar Nederland. Op basis
van de kosten van drieweekse Vietnam-vakanties die verschillende
budgetreisorganisaties in Nederland aanbieden en de zakgeldpot die daarbij
hoort, waren we uitgegaan van US$ 3.000,- voor twee personen. Daarin was
wat extra geld ingecalculeerd voor onvoorziene omstandigheden. Als we de
kosten van het ziekenhuisbezoek van Roel even niet meerekenen, komen we met zo’n US$ 1.400,- weer terug. Weet je meteen hoeveel er in Nederland aan de strijkstok blijft hangen, want op basis van onze ervaringen met dergelijke organisaties hebben we qua onderkomen en transport absoluut niet met minder genoegen hoeven te nemen. De volgende keer dus waarschijnlijk ook maar weer zo. Hangt ook een beetje van de bestemming af (weten we nu nog niet), maar het geld voor de volgende vliegtickets hebben we nu alvast bij elkaar gespaard

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Vietnam, Hanoi

Roel en Eugenie

Roel en Eugénie trekken de wijde wereld in.

Actief sinds 16 Sept. 2011
Verslag gelezen: 906
Totaal aantal bezoekers 115696

Voorgaande reizen:

25 September 2015 - 08 November 2015

Peru, Bolivia, Chili en Paaseiland

13 Maart 2015 - 29 Maart 2015

2015 Midden - Oosten

14 November 2014 - 13 December 2014

2014 Myanmar

01 Juli 2013 - 01 Februari 2014

2013 Wereldreis

21 December 2012 - 30 December 2012

2012 Riga en Vilnius

19 September 2012 - 21 Oktober 2012

2012 USA

12 Juni 1969 - 31 Augustus 2012

Wij zijn geweest in............

07 Oktober 2011 - 06 November 2011

2011 Japan

08 Oktober 2010 - 08 November 2010

2010 India

14 September 2009 - 14 Oktober 2009

2009 Zuid-west Amerika

07 Oktober 2008 - 11 November 2008

2008 Marokko

09 Augustus 2007 - 24 November 2007

2007 Tibet, China, Rusland, Mongolie,

12 Oktober 2006 - 17 November 2006

2006 Zuid India

11 November 2005 - 21 December 2005

2005 Thailand - Cambodja

30 November 2002 - 30 November 2002

2003 Mali - Ghana - Burkina Faso

30 November 2001 - 30 November 2001

2002 Vietnam

30 November 2003 - 30 November -0001

2004 Sri Lanka

Landen bezocht: