Niet te filmen: Salar de Uyuni en Atacama
Door: roel en eugenie
Blijf op de hoogte en volg Roel en Eugenie
02 November 2015 | Chili, Paaseiland
Hola chico’s,
Het heeft veel langer geduurd dan de bedoeling was, maar bij deze met terugwerkende kracht nog het een en ander over onze Salar de Uyuni tour. Het moest een van de hoogtepunten van onze ‘bucket list’-reis door Peru, Bolivia en Chili worden en dat is het ook geworden. De foto’s op onze Facebook en Instagram pagina’s (takeusanywhere) hebben dit wellicht al een beetje inzichtelijk gemaakt.
Startpunt van de tour was Uyuni, een klein stadje op 3.660 meter hoogte dat oogde zoals je van een plek verwacht aan de rand van de bewoonde wereld: stoffig en verwaaid. Dat was de weg erheen vanaf Potosi in het verleden ook, maar sinds het zo’n twee jaar geleden werd geasfalteerd is de reistijd verkort van 6 (zoals onze Lonely Planet nog meldde) naar 3,5 uur. Een meevaller. Uyuni zelf hadden we snel gezien: een plek in ‘the middle of nowhere’ zonder echte bezienswaardigheden.
Normaal word je tijdens Salar-tourtjes met zes of zeven man in een 4WD gepropt. Wij hadden daar geen trek in omdat je nogal wat uurtjes over ruig terrein onderweg bent en hadden daarom vooraf al een privétour geregeld. Tegen een prijskaartje uiteraard: je moet dan met z’n tweeën voor je 4WD betalen. Een dure grap, maar we vonden het toch wel de extra uitgave waard.
Op dag 1 werden we door onze chauffeur José opgehaald. José bleek net zo goed Engels te spreken als wij Spaans, dus dat hinderde de communicatie een beetje, maar erg veel nadeel hebben we er volgens ons niet van ondervonden. De tour ging immers vooral om de landschappen en die spraken voor zichzelf: moooooi! Hoewel de omstandigheden verre van perfect waren (veel bewolking) was het decor waar we doorheen reden overweldigend. Het was eigenlijk niet te fotograferen en/of te filmen. Het beeld vertelt slechts een deel van het verhaal.
De eerste dag stond na een bezoek aan de cementerio de trenes (een plek even buiten Uyuni waar enkele tientallen treinstellen en stoomlocomotieven uit de achttiende eeuw staan weg te roesten) in het teken van de Salar de Uyuni, de grootste zoutvlakte ter wereld (ruim 12.000 vierkante kilometer). Er overheen rijden was een rare gewaarwording: een witte vlakte zover het oog reikt. Het leek eerder op een winters sneeuwlandschap. De sporen die de 4WD’s volgden leken op verijste paden, met dit verschil dat het oppervlak niet glad maar stroef is.
Halverwege de tocht over de Salar werd een bezoek gebracht een Isla Incahuasi, een klein eiland in de zoutvlakte met enorme Trichoreus cactussen. Deze groeien slechts een centimeter per jaar, maar sommige exemplaren zijn wel negen of tien meter hoog. Oudjes dus. Onderweg was ook nog ruimte om grappige foto’s te maken doordat je op de zoutvlakte met z’n eindeloze horizon met het perspectief kan spelen. Het was niet eenvoudig om mooie scherpe plaatjes te schieten (niet in de laatste plaats door de harde wind waardoor meegebrachte rekwisieten wegwaaiden), maar een paar keer is het toch enigszins gelukt.
De eerste dag werd afgesloten met een overnachting in een zouthotel. Het hotel was op zich prima voor een plek ver van de bewoonde wereld (we dachten nog voordat we realiseerden dat dit onze plaats van bestemming was: je zal hier maar wonen), maar oogde niet zoals de zouthotel uit de folders. Het had meer weg van een sfeerloos, ordinair bakstenen hotel. Een smaaktest van de muren leerde echter dat deze toch echt van zout was gemaakt.
Dag twee mochten we om kwart over zes opstaan voor een lange rit door compleet andere, maar net zo indrukwekkende, landschappen. Deze dag stond vooral in het teken van altiplano landschappen met uitzicht op de besneeuwde toppen van vulkanen, woestijngebieden en bergmeren met flamingo's, waarbij we ook het hoogste punt van de tour bereikten op meer dan 4.800 meter hoogte. De laatste stop was de Laguna Colorada, waarvan het water roodoranje gekleurd is door de algen die in het mineralenrijke water leven. Toen we aankwamen was het bewolkt en viel de aanblik tegen, maar toen de zon weer tevoorschijn kwam….. wow.
De laatste dag moesten we om kwart over vier uit de veren om op tijd te zijn voor de zonsopgang bij de Sol de Manaña, een geiserveld met bubbelende modderpoelen en fumarolen (rookgaten): een mysterieus gezicht zo op de vroege ochtend (of waren we nog niet helemaal wakker…). Koud was het er wel (we schatten net boven het vriespunt), maar een half uurtje later konden we ons opwarmen in warmwaterbronnen: winterjas uit, zwembroek aan en na afloop de kou trotseren om te poseren voor de foto.
Via de Desierto de Dali (met bergen in rood- en geelschakeringen) en de Laguna Verde (met de daarin gespiegelde bijna 6.000 meter hoge Volcan Licancabur, prachtig) werden we even na negen uur afgezet bij de grens met Chili. Daar bleek een andere auto op ons te wachten om ons naar de immigratie en ons hotel in San Pedro de Atacama, bijna 50 km verderop en tweeduizend meter lager, te brengen. Een verrassing voor ons, want daar was bij het maken van de boeking van de tour met geen woord over gerept. Handig was het wel.
San Pedro de Atacama (2.438 meter hoogte) – dat ligt op één van de droogste plekken op aarde - oogde een beetje als een klein westernstadje. Zelfs in een langgerekt land als Chili is het een uithoek, maar het trekt veel toeristen door de mooie landschappen die ook hier te vinden zijn. We verbleven er drie nachten en verkenden via enkele tourtjes de omgeving. De mooiste was toch wel de middagtour naar de Valle de la Luna (zoals de naam al aangeeft een maanlandschap), maar de zonsondergang vonden we niet zo spectaculair, misschien omdat we daarvoor naar de Valle de la Muerte werden gereden. Ook mooi, maar we vragen ons af of dit de beste plek was voor de zonsondergang (we zullen het nooit weten).
Verder zijn we een aantal uurtjes met de mountainbike op pad geweest om twee archeologische vindplaatsen (Aldea de Tulor en Pukara de Quitor) in de buurt van SPdA te bezoeken, maar beiden vonden we na alles wat we de voorgaande vier weken hadden gezien niet veel voorstellen (en Eugénie vond haar fietszadel ook nog eens een crime). En we mochten ook weer eens vroeg (kwart voor zes) opstaan om het hoogst gelegen geiserveld (El Tatio, 4.300 meter hoogte) te bezoeken. Omdat twee weken eerder een Belgische vrouw om het leven was gekomen nadat ze in een geiser met kokend heet water was gevallen was men erg op veiligheid gespitst en was de geiser waar het ongeluk had plaatsgevonden verboden terrein. Jammer, maar ook wel begrijpelijk.
’s Middags zijn we wezen relaxen in de Puritama Hotsprings, een riviertje met warm water dat verstopt door een kloof stroomt. Dat was wel even lekker, want de volgende twee dagen moesten we ook weer vroeg op (rond een uur of zes) voor vluchten naar eerst Santiago en later Paaseiland, waar we ons nu bevinden (maar daarover later meer).
Hasta luego,
Eugénie y Roel
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley