2010 India - Reisverslag uit Amritsar, India van Roel en Eugenie - WaarBenJij.nu 2010 India - Reisverslag uit Amritsar, India van Roel en Eugenie - WaarBenJij.nu

2010 India

Door: roeleneugenie

Blijf op de hoogte en volg Roel en Eugenie

08 Oktober 2010 | India, Amritsar

We gaan weer naar India!!! , 30 January 2010

Namaste!
Voor 2010 gaat de reis weer naar India. Het was nog even moeilijk met kiezen. Gaan we naar Costa Rica en Panama of India? Uiteindelijk hadden we beide het gevoel we willen weer terug naar Azie, aangezien we daar de laatste 2 jaren niet geweest zijn en dan naar ons meest favouriete land India! Dit wordt onze 3x in India.
In 1998 deden we een reis Rajasthan in India en Nepal. In 2006 reiste we rond in Zuid India.
Nu gaan we naar Noord India. We gaan weer naar Rajasthan, maar dan een gedeelte waar we nog niet geweest zijn en het het minder toeristische Gujarat en Madhya Pradesh.
Op 8 oktober vliegen we vanaf Hamburg, via Helsinki en Delhi naar Amritsar en 20 november vanaf Delhi, via Helsinki weer terug naar Hamburg. Ja jullie lezen het goed een lekkere lange tijd. Eugenie moet zorgen dat haar kleine stuwmeer aan vakantieuren op komt.
Vanaf Amrtisar willen we langs de volgende plaatsen reizen: Shekawati – Bikaner – Jaisalmer - Jodhpur – Mount Abu - Bhuj – Jamnagar – Rajkot – Junagadh – Dwarka – Junagadh – Dui – Palitana – Ahmedabad - Khajuraho - Orchha – Gwalior – Delhi

nog 2 maanden te gaan,8 August 2010

Nog 2 maanden en dan gaan we eindelijk weer op reis, het lijkt een eeuwigheid te duren, met al die mensen om ons heen die naar allerlei leuke bestemmingen op vakantie gaan.
Ondertussen zijn wij druk bezig met surfen op het internet en toch hier en daar wat dingetjes vastleggen.
Ons globale reisschema is klaar, maar zo af en toe komen we nog iets leuks tegen en dan is het weer wat schuiven en sleutelen.
Op 9 oktober komen we aan in India en gaan dan via een binnenlandse vlucht gelijk door naar het noorden naar Amritsar. In amritsar hebben we alvast een hotel geregeld. Vervolgens reizen we zuid-waarts naar Shekawati. Op internet hebben we zo'n snoeppie van een hotel gevonden dat we die toch ook maar alvast gereserveerd hebben. Check it out op: www.hotelshekhawati.com
Bij toeval komen we op 21 oktober in Jodhpur aan als het Jodhpur folk festival begint, 5 dagen lang. Zie http://www.jodhpurfolkfestival.org/.
Als liefhebbers van indiaase muziek, dans en sfeer blijven we daarom maar wat langer in Jodhpur. We verwachten hier drukte en hebben ook hier alvast een hotel geregeld.
Afgelopen vrijdag wilde we een binnenlandse vlucht boeken van Ahmedabad naar Delhi, maar helaas……roel heeft vrijdag net een nieuw paspoort aangevraagd en je moet je paspoortnummer opgeven bij de boeking. Dus dat wordt nog een weekje wachten.
Verder heeft roel onlangs tijdens het surfen iets gevonden tussen bikaner en jaisalmer in. Via internet hebben we net informatie opgevraagd. In de middle of nowhere, de lonely planet kent het niet eens…….een mogelijkheid voor het boeken van wat leuke excursies naar natuur, zoutmeren, dorpjes in de omgeving zonder massatoerisme. We blijven nederlanders…..eerst maar eens zien wat het kost en dan beslissen we of we dit er nog bij gaan doen en er opnieuw gesleuteld gaat worden aan ons schema
Later meer,
groetjes, eugenie en roel
-------------------

Over 2 weken zijn we in India,
ons reisschema, 26 September 2010
Over 2 weken zijn we al in India, wat gaat de tijd ineens snel. In al haar wijsheid had de Indiaase ambassade besloten om Roel zonder problemen zijn visum te geven. Eugenie kreeg haar visum niet zomaar, zij mocht vrijdag 24 september op gesprek komen op de Indiaase Ambassade in den Haag. Na urenlang wachten op de ambassade kreeg ze een gesprek met een senior medewerker en deze was op onderzoek uit of ze echt niet van plan was om in India aan het werk te gaan. Na een klein kruisverhoor kreeg ze te horen dat het oke was en dat we volgende week onze paspoorten gaan krijgen met visum thuis gestuurd gaan krijgen.
Zoals gebruikenlijk maken we onze eigen reisroute’s, deze keer hebben we op een aantal plaatsen ook al een hotel gereserveerd en hebben we al tickets besteld voor het International Folk Festival in Jodhpur. Waar je vroeger soms nog niet zoveel wist als je weg ging, is nu internet een grote bron van informatie en lees/vind je ook plaatsen en activiteiten die niet in de Lonely Planet staan.
We hebben er veel zin in en denken dat we naar veel leuke plekken gaan.Hier onder zoals wij nu denken te gaan reizen, maar de ervaring leert dat je er soms ook van afwijkt. Hieronder ons reisschema, met daaronder links naar hotels waar we een reservering voor hebben links naar bezienswaardigheden waar we naar toe willen
Ons Reisprogramma:
Vr 08/10 Vanaf Hamburg via Helsinki vliegen naar Delhi
Za 09/10 Vliegen van Delhi naar Amritsar
Zo 10/10 Amritsar
Ma 11/10 Amritsar
Di 12/10 Amritsar – Shekawati/Mandawa
Wo 13/10 Shekawati/Mandawa
Do 14/10 Shekawati/Mandawa
Vr 15/10 Shekawati/Mandawa – Bikaner
Za 16/10 Bikaner
Zo 17/10 Taxi Bikaner – Kolayat – Gajner – Bhap
Di 19/10 Bhap – Jaisalmer
Wo 20/10 Jaisalmer
Do 21/10 Jaisalmer – Jodhpur
Vr 22/10 Jodhpur
Za 23/10 Jodhpur
Zo 24/10 Jodhpur
Ma 25/10 Jodhpur – Mount Abu
Di 26/10 Mount Abu
Wo 27/10 Mount Abu
Do 28/10 Mount Abu – Ahmedabad
Vr 29/10 Ahmedabad – Palitana
Za30/10Palitana
Zo 31/10 Palitana – Diu
Ma 1/11 Diu
Di 2/11 Diu
Wo 3/11 Diu
Do 4/11 Diu – Junagadh
Vr 5/11 Junagadh
Za 6/11 Bus Junagadh – Rajkot –Bhuj
Zo 7/11 Bhur
Ma 8/11 Bhuj
Di 9/11 Bhuj
Wo 10/11 Bhuj – Ahmedabad
Do 11/11 Ahmedabad
Vr 12/11 Vliegen: Ahmedabad – Delhi + Nachttrein Delhi – Khajuraho
Za 13/11 Khajuraho
Zo 14/11 Khajuraho
Ma 15/11 Khajuraho
Di 16/11 Khajuraho – Orchha
Wo 17/11 Orchha
Do 18/11 Orcha
Vr 19/11 Orchha – Gwalior
Za 20/11 Gwalior – Delhi
Zo 20/11 Delhi-Hamburg


Nog 2 dagen te gaan, 6 October 2010

Nog 2 dagen te gaan en dan gaan we. We hebben er erg veel zin in. Hebben daarnet nog een hotelreservering gemaakt voor onze 3 dagen relaxen aan het strand, aangezien er geen ruim scala aan goede hotels is en de diverse boekingssites ook al aangaven dat sommige hotels al vol zaten. We hebben nog een mooi 'resort' kunnen boeken, voor een paar daagjes luieren


Hindustan zainabad, 16 October 2010

Namaste,
Het heeft even geduurd, maar eindelijk een teken van leven van ons. We beginnen maar bij 't begin: de heenreis. Die stond vooral in het teken van wachten; wachten op het vliegveld van Hamburg, wachten op het vliegveld van Helsinki, wachten voor de paspoortcontrole op het vliegveld van Delhi, wachten op de shuttlebus van het internationale vliegveld naar het binnenlandse vliegveld en ook daar weer wachten op ons vliegtuig naar Amritsar. Nou ja,vliegtuig, het leek meer op een vliegende bus (meer passagiers pasten er ook niet in en Roel moest bukken om door het gangpad te kunnen lopen). De ingewanden werden deels bijeen gehouden door ducktape en plakband, maar het ding vloog wel getuige de wild draaiende propellors vlak naast ons raampje. Na 32 uur zonder slaap konden we in Amritsar dan eindelijk ons bedje opzoeken.
Amritsar ligt eigenlijk compleet buiten de rest van onze route, maar we wilden hier toch graag heen vanwege de Gouden Tempel, het belangrijkste heiligdom van de Sikhs, die een religie aanhangen die haar oorsprong heeft in de deelstaat Punjab. Sikh mannen zien er met hun gitzwarte baarden, donkere, prangende ogen en typerende tulband indrukwekkend uit, maar zijn - geheel in lijn met hun religie - juist zeer zachtmoedig en vriendelijk. We hebben de tempel twee keer langere tijd bezocht om de sfeer die daar hangt volledig op te kunnen snuiven. Het was er zo druk dat we pas bij ons tweede bezoek in de rij wachtenden aansloten om ook de tempel zelf in te kunnen. Voor veel bezoekers van de tempel waren wij als blanke toeristen een aanvullende attractie. Als echte vip's moesten we weer veel handen schudden en poseren voor foto's (of zou ook in India zijn doorgedrongen dat Roel vorige maand wereldkampioen tijdrijden voor journalisten is geworden…..?).
Naast de Gouden Tempel hebben we tevens twee Hindoe tempels bezocht, de Durgianatempel – ook wel de kleine Gouden Tempel genoemd, waar vanwege het meerdaagse Durga festival ook de nodige reuring was – en de Mata tempel, waar vrouwen heen gaan die zwanger willen worden (nee, wij ondernemen echt geen last minute pogingen meer…). Voor ons had deze tempel met letterlijk een hoog kruip-door-sluip-door gehalte het meest weg van een ouderwetse kermisattractie – alleen de cakewalk ontbrak…
Vanuit Amritsar hebben we ook de Wagah Border Ceremony bezocht. Iedere namiddag voeren militairen aan weerszijden van de Indiaas-Pakistaanse grens een (onbedoeld) koddige ceremonie op ter gelegenheid van het strijken van de vlag en het sluiten van de grens. Vanaf tribunes die aan beide kanten van de grens zijn gebouwd (aan Indiaase zijde afgeladen, terwijl het een beetje stil was aan de overkant) worden de militairen door duizenden 'fans' aangemoedigd terwijl zij een act opvoeren die rechtstreeks afkomstig lijkt uit de Ministery of Silly Walks van Monthy Python. Voor Indiers en Pakistani ongetwijfeld een manier om hun nationale trots te uiten, wij vonden het vooral hilarisch. Dat ook de militairen hun taak serieus namen bleek wel uit de warming-up en strechoefeningen de eraan vooraf gingen (konden we mooi zien vanaf onze plek op de tribune). Bij elk Hindustan zainabad (lange leve India) vanaf de tribunes leek hun borst steeds verder op te zwellen.
Al op dag twee in India hadden we ook al een ziekenhuisexcursie achter de rug. Eugenie had al op de heenvlucht last gekregen van een ontsteking aan de grote teen en wou graag dat een dokter daar naar keek. Na eerst in een vage 'nursery home' (Roel dacht dat ie een rat spotte) haar teen te hebben ontbloot aan de dienstdoende zuster die ook niets beter wist dan er betadine en een verbandje omheen te doen, hadden we in een tweede 'nursery home' meer succes. Met een lading extra pillen was Eugenie weer enigszins gerustgesteld. Rondkijkend in het hospitaaltje zou je liever ook niet zien dat er in je gesneden ging worden.
Van Amritsar ging het vervolgens per taxi naar Mandawa, een rit van 12 uur vrijwel non-stop rijden en veel naar de weg vragen. Al bij de zoektocht naar een taxi was ons gebleken dat we weer eens iets lastigs wilden. Niemand wist waar Mandawa lag. Chauffeur Kuldeep bracht ons echter zonder al te veel omwegen en zonder onderweg te eten ('makes me sleepy') op de plaats van bestemming. Gelukkig was ie wel zo verstandig om eerst een nachtje te slapen alvorens weer helemaal terug te rijden. Mandawa ligt in de regio Shekawati die vooral bekend staat om z'n fraai beschilderde haveli's, traditionele koopmanshuizen uit vooral de negentiende eeuw. Het gebied wordt nu nog weinig door toeristen bezocht, maar beschikt over een enorm toeristisch potentieel als er geld gestoken zou worden in het opknappen ervan.
Dat gebeurt nu nog zelden, er worden hooguit 'caretakers' aangesteld die in ruil voor veelal gratis bewoning verder verval moeten tegengaan, waardoor de meeste haveli's half vervallen zijn. Maar ook dan is er genoeg te zien. We hebben vier dorpen/stadjes bezocht – naast Mandawa, Ramgarh (met ook veel imposante mausolea), Mahensar en Fatehpur -, waar ook onze gids Raj steeds weer nieuwe dingen ontdekte zodra hij van zijn vaste route afweek. Overal kwamen we weer fraaie, oude haveli's tegen met afbeeldingen varierend van goden, maharaja's en de bewoners tot Britse militairen, treintjes, auto's en vliegtuigen.
Nu bevinden we ons in Bikaner, dik drie uur bussen vanaf Mandawa, waar we na twee middenklasse hotels weer eens echt budget overnachten. Bikaner ligt aan de rand van de Thar woestijn, dus het is hier stoffig en heet (35+, maar dat is het hier eigenlijk overal). De stad zelf vinden we niet bijster interessant. De belangrijkste reden om hier heen te gaan was dan ook niet Bikaner zelf, maar de rattentempel in Deshnok, 30 km ten zuiden van Bikaner. Deze tempel wordt bevolkt door duizenden ratten die als heilig vereerd worden. Vanwege het Durgafestival heerste er een kermisachtige sfeer en was het er retedruk. Toen we de enorm lange rij voor de ingang van de tempel zagen – verwachtte wachttijd 2-3 uur – wilden we eerst de pijp aan Maarten geven, maar een vriendelijke beveiligingsbeambte liet ons langs de rij naar binnen zodat we toch een van de meest merkwaardige attracties van India (en dat wil wat zeggen…) konden aanschouwen.
Eugenie opteerde voor de light ervaring (met sokken), Roel ging hardcore (op blote voeten). Het sanctum sanctorum konden we helaas niet betreden (daar was dat lange wachten voor), maar verder konden we door de rattenkeutels banjerend overal komen. De beestjes mogen dan heilig zijn, echt gezond zagen ze er niet uit. Veel geluk zal ons bezoek aan de tempel ons naar verwachting niet opleveren. Geen enkele rat waagde het over onze voeten te lopen – dat brengt extra geluk – en een witte rat – die extra extra geluk zou moeten opleveren – kregen we al evenmin te zien. Maar vreemd was het allemaal wel.
In Bikaner zelf hebben we nog het lokale fort bewonderd (met audiotour, ja ook dat is hier inmiddels doorgedrongen), het Camel Breeding Research Center bezocht (hadden we mogen missen, een kameel is een kameel) en wat in de stad rondgesjouwd om onder andere op zoek te gaan naar een apotheek om antibiotica te scoren voor Roel die – zonder zich ziek te voelen – al bijna vier dagen aan de dunne is en om een pinautomaat te vinden die gecharmeerd is van onze ING-passen, want we zullen de komende twee dagen veel geld nodig hebben voor ons verreweg duurste onderkomen van deze trip. We zullen in een volgende posting laten weten of het de extra uitgave waard is geweest. Eerst maar afwachten of we nog welkom zijn. We lazen in de krant dat de eigenaar afgelopen week is gearresteerd nadat ie in beschonken toestand een Nederlandse gaste had aangevallen…..
Groetjes, Eugenie en Roel


Feeling hot hot hot, 20 October 2010

Ram Ram (= Rajastahi voor namaste),
'My brother is out of town', kregen we te horen toen we ons vier dagen geleden bij Barsingha Villa in Bhap meldden. Ja dat wisten we al. En we wisten ook waarom, maar dat hebben we maar niet laten weten. Op zijn beurt wist broerlief als tijdelijk zaakwaarnemer niet dat wij langs zouden komen. Onze reservering was rechtstreeks met de momenteel gedetineerde broer gemaakt en blijkbaar was dat verder niet op schrift gesteld. Geen probleem, want we bleken twee nachten de enige gasten. Toch zat men duidelijk in de maag met de situatie want we hadden ook enkele trips met gedetineerde broer afgesproken en niemand die eigenlijk een goed idee had wat er precies moest gebeuren. Vandaar dat we uiteindelijk met enigszins gemengde gevoelens terugkijken op ons duurste deel van de vakantie.
Het hotel en de kamer waren prima (we hadden waarschijnlijk de beste kamer gekregen, minstens drie keer zo groot als we gewend zijn), maar met ongerekend 70 euro per nacht toch stevig aan de prijs (al hadden we met de taxi op weg naar Bhap bij een bezoek aan het Gajner Palace Hotel gezien dat het nog een stuk duurder kan zonder dat dit veel extra kamer opleverde). Ook het personeel deed enorm z'n best om het ons naar de zin te maken en bracht ongevraagd allerlei extra gerechten op tafel bij het eten (waardoor er elke keer veel achterbleef). De tripjes daarentegen – waar we ons veel van hadden voorgesteld – verliepen enigszins teleurstellend, al was dat deels ook overmacht. Door de ongewoon zware moessonregens van dit jaar was de zoutwinning nog niet op gang gekomen (waardoor hier weinig van te zien was) en waren er tegelijk weinig jufferkraanvogels te zien op hun winterstek bij het dorpje Kichan. Hier woont de Indiaase versie van Lenie 't Hart die door deze vogels van voedsel te voorzien er voor zorgt dat jaarlijks vele duizenden kraanvogels hier neerstrijken. Nu waren dat slechts een paar honderd.
Maar deels had het ook te maken met het feit dat gedetineerde broer normaliter ook degene is die alle tripjes begeleidt. Dat bleek onder meer toen waarneembroer met z'n telefoon kraanvogels ging fotograferen. Hij had ze nog nooit eerder gezien… Ook bij het bezoek aan de adobe dorpjes bleek er enig verschil van perceptie over de invulling van het programma. Dat we graag uitgebreid wilden rondwandelen en enige uitleg over het dagelijks leven kregen kwam als een verrassing. Zo goed en zo kwaad als het kon werd er toch wat van gemaakt. Bij het opmaken van de rekening begon men zelf al over discount, maar dat vonden we ook wel wat lullig. Zij konden er immers ook weinig aan doen. Doordat men de tax vergat te berekenen en nogal soepel omging met hoe eten en drinken in rekening werd gebracht werd er zonder gezichtsverlies toch enige compensatie 'verleend'.
Nu zitten we weer in een kamer van zo'n 6 euro en eerlijk gezegd zijn we hier net zo happy mee, al was een airco op de kamer niet verkeerd geweest. Want wat is het de laatste dagen heet geweest, circa 38 graden als middagtemperatuur. We bevinden ons nu dan ook in Jaisalmer, de meest westelijke stad van Rajasthan, een 850 jaar oude karavaanstad gelegen in de Thar woestijn (overigens geen zandwoestijn, maar meer een dor, rotsig landschap met bosjes en droogtebestendige gewassen waar het in de zomer 45-50 graden kan worden). Jaisalmer was in de tijden van de kamelenkaravanen een rijke handelsstad op de zijderoute, maar raakte met de opkomst van meer moderne manieren van handel en transport in de vergetelheid. Het op een 80 meter hoge heuvel gelegen fort en haar inwoners kunnen nu alleen nog overleven dankzij de inkomsten uit het toerisme, dat tegelijk de grootste bedreiging is.
Want hoewel Jaisalmer nog altijd mooi en soms mystiek kan zijn, zie je in het fort door de vele hotelletjes, souvenirshops en restaurantjes bijna de oude haveli's (de drie mooiste liggen overigens buiten het fort in de oude stad), fraai bewerkte Jain tempels en het paleis (weer met audiotour) niet meer. Bovendien wordt het 99 bastions tellende fort bedreigd door het gebruik van water, dat het zandsteen aantast. We zijn hier voor het eerst ook eens van ons strikt Indiaase dieet afgeweken. Dat kun je beter niet doen: when in India, eat as the Indians. Iets anders klaarmaken blijkt lastig. Een uitzondering vormde de German bakery waar we even een zoete fix konden pakken: het kaneelbroodje, de chocoladecake en de appelkruimeltaart gingen er prima in!
Morgen vertrekken we met de bus richting Jodhpur voor het Jodhpur Riff festival. Vanaf nu zullen we vooral nog met bus en trein reizen, geen dure taxi's meer. Taxi's zijn soms handig – zo konden we op weg naar Bhap ook nog het amper door toeristen bezochte plaatsje Kolayat bezoeken waar aan een heilig meer vele tempeltjes stonden met de bijbehorende bejaarde saddhoes die voor een paar roepies wel even serieus in de camera willen kijken – maar vormen tevens een behoorlijke aanslag op het budget. Bovendien voel je je zo meer de rijke blanke toerist dan de wat meer avontuurlijk ingestelde reiziger, zoals we onszelf nog altijd wel een beetje beschouwen. We hopen desalniettemin op een wat comfortabeler busritje dan van Bhap naar Jaisalmer, toen we vier uur lang op de achterbank geperst zaten met voor Roel maar een paar centimeter speelruimte tot de bovenliggende sleepers (gelukkig was de weg niet al te hobbelig). We hebben nu tickets met plaatsreservering in een Deluxe bus. We zijn benieuwd of reservering en busklassificatie bewaarheid gaan worden. We verwachten eerlijk gezegd van niet…
Groetjes, Roel en Eugenie

Cooler in Mount Abu, 27 October 2010

Good morning (in India bruikbaar in ochtend, middag en avond),
Om verder te gaan waar we de vorige keer waren gebleven: een Deluxe bus in India betekent weinig, hooguit dat ie wat minder gammel is dan een staatsbus, en de gereserveerde zitplaatsen bleken boterzacht (onze zitplaatsnummers bleken niet te bestaan). Maar ach, we meldden ons mooi op tijd bij de bus en waren daardoor verzekerd van redelijke zitplaatsen voor de ruim vijf uur durende trip van Jaisalmer naar Jodhpur. Hier zijn we vier nachten gebleven vanwege Jodhpur Riff, een internationaal folkfestival waarbij naast optredens met traditionele Rajasthani folkmuziek allerlei samenwerkingsvormen met moderne Indiase muziek en buitenlandse folkmuziek te beluisteren waren. Voor dit festival hadden we via internet al een ‘full donor pass’ besteld waarmee we toegang hadden tot alle optredens.
De meeste optredens vonden ’s avonds plaats in het Mehrangarh fort dat op een rots hoog boven de stad uittorent en dé reden voor bezoekers is om Jodhpur te bezoeken. De stad zelf, bijna 1 miljoen inwoners, is namelijk vooral druk, chaotisch en vuil, al hebben we ons – met de vele tijd die we om handen hadden – best vermaakt met een ‘fotostadssafari’ rond Sardar Market in het oude centrum van de stad, waarbij we veel leuke plaatjes hebben kunnen schieten van Indiaas stadsleven. Meer in ieder geval dan tijdens de Bishnoi village trip. De Bishnoi zijn een tribale sekte die geloven in de heiligheid van de natuur en onder meer bekend staan om hun bescherming van bomen. De trip bestond uit een bezoek aan een pottenbakker, een tapijtwever en een opiumceremonie (of het echte opium was betwijfelen we, maar mocht dit toch het geval zijn dan kunnen we nu niet meer zeggen dat we nog nooit drugs hebben gebruikt….). Maar echte pittoreske dorpjes hebben we niet gezien. Misschien hebben we gewoon een te romantisch idee bij wat we van zoiets moeten verwachten…
Terug naar het Mehrangarh fort. Tijdens het bezoek overdag waren er vanwege Riff ook al tal van optredens door het hele fort die van het bezoek een bijzondere beleving maakte. De audiotour – die als de beste van India werd aangeprezen – verloren we daardoor eigenlijk een beetje uit het oor. De betaalde optredens in de avonduren bleken een ietwat elitaire aangelegenheid, al betrapten we op de derde avond de vlak voor ons zittende Gaj Singh II, Maharaja van Marwar en Jodhpur, er op om net als iedere sterveling filmpjes en foto’s te maken met zijn pocketcameraatje. De optredens varieerden nogal in aantrekkelijkheid. Zelf vonden de tweede avond het meest geslaagd met het optreden van Susheela Raman – de Indiaase Neneh Cherry – die Indiase rock combineerde met Rajasthani folkmuziek.
Tijdens onze laatste nachtelijk wandeling terug naar ons hotel kwamen we er trouwens achter dat het voortdurende lawaai dat onlosmakelijk verbonden is met het leven in een Indiaase stad (wanneer hoor je eens geen getoeter) duidelijk invloed heeft op het gehoor van de gemiddelde Indiër. Niet ver van ons hotel vond midden op straat een optreden plaats dat we tot verbazing van het publiek het liefst zo snel mogelijk passeerden. Onze trommelvliezen werden zo ongeveer tegen elkaar gedrukt door het hoge aantal decibels. Terwijl de Indiërs zich het liefst ze dicht mogelijk op het podium nestelden hadden wij op 200 meter afstand eindelijk het gevoel weer normaal te kunnen ademhalen.
Van Jodhpur zijn we met de trein naar Mount Abu gereisd, een reis van zo’n vijf uur. Mount Abu is het enige hillstation in dit deel van India. Het ligt op 1200 meter hoogte en is daardoor qua temperatuur een stuk aangenamer dan de rest van Rajasthan en het aangrenzende Gujarat. Vooral voor Gujarati’s is het daarom een populaire vakantiebestemming, maar ook wij vinden de lagere temperaturen (overdag een graadje of dertig, ’s avonds is een extra laagje nodig) toch ook wel even een verademing. Onze belangrijkste reden om hier te komen waren echter de Dilwara tempels. Deze Jain tempels zouden bijna even mooi moeten zijn als de Jain tempels die we twaalf jaar geleden in Ranakpur hadden gezien. Toen was het één van de hoogtepunten van onze eerste grote verre reis. Ook in de Dilwara tempels zijn plafonds, muren en pilaren voorzien van duizenden uiterst gedetailleerd in marmer uitgehouwen versieringen (fotograferen helaas verboden). Erg mooi allemaal, maar de wow-factor van twaalf jaar geleden ontbrak een beetje (raken we te verwend?).
Verder hebben we in Mount Abu de tijd genomen om een beetje te relaxen. Daarvoor hadden we een luxury hotel uitgekozen, waar we nu wachten op het eten dat we via roomservice hebben besteld…. Maar liefst zeven euro zijn we daaraan kwijt (normaal is ons kostje al gekocht voor 3,5-5 euro). Eén ding hebben alle hotels echter gemeen: je moet blijven zeuren om wc-papier (en dat hebben we hard nodig want we hebben meer dan normaal last van onwillige magen). Nog even iets over prijzen: soms weet je absoluut niet waar je aan toe bent. In Jodhpur hadden de rickshaw rijders een duidelijke kartelafspraak met betrekking tot een ritje naar Mehrangarh fort (een kilometer of vier): 100 rupee (1,65 euro). Komen we met de trein in Abu Road aan roept de eerste de beste taxirijder die ons aanspreekt 200 rupee voor de28 km omhoog naar Mount Abu. In de gloednieuwe auto (groter dan een Renault Scenic) denken we al dat ie 200 rupee per persoon bedoelde, maar bij het afrekenen bleek het toch echt om 200 rupee totaal te gaan….
Nog een voorbeeld: bij aankomst in Jodhpur vroegen we ons hotel meteen om een dokter omdat de grote teen van Eugénie weer meer last gaf (gaat overigens nu inmiddels de goede kant op). We kozen voor de ‘dure’ optie om de dokter in het hotel langs te laten komen: 50 rupee (82 eurocent) in plaats van 20 rupee. De beste man liet tijdens zijn consult ook nog een flinke dot watten en wat zalf voor de teen achter, zonder daar wat extra voor te rekenen. Je kan beter ongeschoold achter het stuur van een ronkende rickshaw kruipen dan door te leren voor arts lijkt het wel… Morgen gaan we weer de hitte in en reizen we naar een nieuwe staat: Gujarat. We laten zsm weten wat onze eerste indrukken hier zijn.
Groetjes, Eugénie en Roel


Tussen hemel en hel, 3 November 2010

Bom dia,
Soms moet je een beetje aan zelfkastijding doen om de bijzondere dingen op deze aardkloot met eigen ogen te kunnen aanschouwen. Dat geldt zeker voor de Shatrunjaya tempels bij Palitana, één van de heiligste pelgrimsoorden voor Jains (het Jainisme is een mengvorm van Boeddhisme en Hindoeisme die er van uitgaat dat bevrijding slechts bereikt kan worden door puurheid van de ziel – de volgers zijn vooral bekend vanwege hun eerbied voor elke vorm van leven: strenge gelovigen binden een doekje voor hun mond om te voorkomen dat ze per ongeluk een vliegje inhaleren). Zoals de Jains veel offers moeten brengen om bevrijding te bereiken, zo was het voor ons stevig afzien om de tempels te bereiken (en weer te verlaten).
De eerste etappe vanaf Mount Abu (waar we jullie verlieten) verloopt nog vlotjes. Uitgezwaaid door veel aapjes langs de weg eerst weer met de bus omlaag naar Abu Road om vervolgens de trein te pakken naar Ahmedabad, de hoofdstad van Gujarat. De eerste indrukken van deze nieuwe staat in onze derde reis door India zijn positief. Het landschap dat vier uur lang aan ons getraliede treinvenster voorbij glijdt oogt groener en vriendelijker dan het droge Rajasthan. We reizen deze keer sleeperklasse in plaats van 3AC (zoals eerder tussen Jodhpur en Abu Road). Het nadeel is dat de bankjes in de sleeperwagons wat harder zijn en dat het er wat warmer is, maar aan de andere kant beleef je hier een Indiase treinreis veel intenser; waar je in 3AC achter getint glas in een airconditioned cocon afgesloten van de buitenwereld zit, daar vormt sleeper een microkosmos van diezelfde buitenwereld, inclusief bedelaars die een rondje door de wagons maken (en bij ons als enige westerlingen uiteraard extra lang blijven plakken).
Dan de shock: Ahmedabad, een stad met naar schatting zeven miljoen inwoners, die zich allemaal massaal in het verkeer lijken te hebben gestort. Een enorme diarree aan rickshaws, brommers, bussen en auto’s produceren samen met de talloze rookgassen uitbrakende fabrieken zo’n vuile lucht dat Roel’s al enige dagen sluimerende bronchitis (airco’s zijn niet altijd een zegen) meteen een paar tandjes bijschakelt. Nadat we onderdak hebben gevonden in een enigszins shabby hotel trekken we erop uit om info te scoren voor het vervolg van onze reis. Waar we in Rajasthan struikelden over de reisbureautjes, blijkt al snel dat Gujarat nog niet echt op de reizigerskaart staat (een krantenbericht repte over 15.000 toeristen per jaar). Het valt niet mee om te achterhalen hoe we het beste in Palitana kunnen geraken (Ahmedabad zelf doen we aan het eind van de lus door Gujarat weer aan, al twijfelen we nu serieus of dat de moeite waard kan zijn).
Uiteindelijk hebben we via eerst vier uur bussen naar de provinciestad Bhavnagar en daarna nog eens anderhalf uur met de bus over almaar slechter wordende wegen Palitana weten te bereiken. Ook de bussen van de Gujarat State Road Transport Corporation zijn niet om over naar huis te schrijven – de bus naar Palitana lijkt zelfs voor slopers niet over bruikbare onderdelen te beschikken. Ons hotel past zich naadloos aan: een schraal, muffig hok dat met stip onze topvijf van beroerde onderkomens binnenstormt (achteraf bleek het gezamenlijke hurktoilet de schoonste ruimte van het hotel, in onze eigen toilet-doucheruimte durfden we de muren niet aan te raken) . Rob Geus zou er in ieder geval niet vrolijk van worden, maar veel beters is er niet beschikbaar. Veel duurder ook niet trouwens: we betaalden omgerekend vijf euro voor de kamer. Eigenlijk was kilometer dat nog teveel.
Maar de beloning volgt de volgende dag, al moeten we daarvoor eerst wel 3 kilometer, 600 hoogtemeters en 3.200 treden voor omhoog lopen! Vroeg op dus om niet te lang in de hitte te hoeven wandelen. Iets na half zeven ’s ochtends beginnen we te lopen. De aanbiedingen van dragers die je op hun ‘dholie’ wel naar boven willen dragen slaan we beleefd af: een pelgrimstocht hoor je te lopen. Erg druk is het niet. Volgens de Jain-kalender is het nog altijd moesson en je zou in het neerstromende water eens op beestjes kunnen trappen, dus mogen ze niet naar boven (wij hebben de afgelopen drie weken echter zelfs nog geen wolkje aan de hemel gezien, rare jongens die Jains). Volgens de Lonely Planet duurt de tocht naar boven anderhalf uur: dat klopt, zelfs Eugénie lukt dat! Ze vindt het top dat ze de top heeft bereikt. Bovenop ontvouwt zich een zee van tempels, waarvan de omhoog stekende torens veel doen denken aan de aanblik van Bryce Canyon in de VS. Een indrukwekkend gezicht. Van dichtbij blijken ook deze tempels weer rijk gedecoreerd, zij het minder uitbundig en gedetailleerd dan de Dilwara tempels in Mount Abu.
Nog dezelfde middag reizen we door naar Una, 15 kilometer gelegen van onze volgende bestemming: het eiland Diu. Handig, dachten we, een rechtstreekse bus. Dat zou ons een reisdag schelen. Het wordt een zes uur durende hellerit in een gammeldebammelstaatsbus over hobbeldebobbelwegen. De laatste 40 kilometer lijken alleen geschikt voor 4-wheel drive. Omdat we een dag eerder in Diu arriveren dan gepland, kunnen we nog niet inchecken in ons het door ons geboekte beach resort, maar overnachten we eerst in het stadje Diu zelf. Diu is net als het meer bekende Goa een voormalige Portugese kolonie (vandaar de aanhef boven dit stukje, er wordt hier ook nog wel Portugees gesproken) en dat is terug te zien in het fort, de witgeschilderde kerken en de pasteltinten van veel huizen. Gujarati komen naar Diu (dat onder rechtstreeks bestuur van de overheid in Delhi staat) omdat hier drank vrij verkrijgbaar is, terwijl Gujarat in principe een droge staat is. Je ziet daarom al vroeg op de dag Indiërs in kennelijke staat over straat sjokken.
Net als Goa probeert Diu zich ook als strandbestemming te profileren, maar staat het allemaal nog in de kinderschoenen. Wij bevinden ons nu in het Radhika Beach Resort dat één van de topaccommodaties op het eiland is: een minivakantie binnen onze reis. Drie dagen lang een beetje lezen, een beetje mp3-speler luisteren, een beetje langs het strand wandelen, een beetje bij het zwembad liggen, een beetje ijs eten en ons een beetje verwonderen over hoe Indiërs (buitenlanders zie je hier nauwelijks) hun strandverblijf invullen: aan het strand zoeken ze het liefst elkaar op en beperkt men zich vooral tot pootjebaden (zwemmen kunnen de meeste Indiërs niet) en in ons hotel zoekt men pas aan het eind van de dag het zwembad op (de rest van de dag lijkt vooral op de AC-kamer te worden doorgebracht). Strand en zee laten we zelf overigens grotendeels ongebruikt. We worden sowieso al genoeg als curiositeit aangestaard, in badkleding zou ons waarschijnlijk geen rust gegund zijn(indiase vrouwen baden in hun sari's). Morgen trekken we weer verder. Vanwege de verwachte Diwali-drukte (het Indiase equivalent van Kerstmis start de volgende dag) en onze ervaringen met de staatsbussen hier, hebben we maar een taxi geregeld…..
Groeten, Eugénie en Roel

happy diwali, 10 November 2010


Happy Diwali,
Hoe dieper we Gujarat intrekken, hoe meer we een bezienswaardigheid worden. Vanuit Diu zijn we met de taxi naar Junagadh gegaan. Door met de taxi in plaats van met de bus te gaan kan met name Roel eens wat meer van de subtropische omgeving zien. Vanwege zijn lengte zit hij het liefst aan het middenpad, want de zitplaatsen zijn over het algemeen krap, maar dat betekent ook dat hij slecht zicht naar buiten heeft (en dat is soms best zonde). Tegelijk kunnen we zo een tussenstop maken bij de ons door verschillende Indiërs aanbevolen tempel van Somnath. De locatie aan de kust is mooi, maar verder vonden we de tempel die door de eeuwen heen verschillende malen werd verwoest en weer opgebouwd – de huidige versie dateert uit 1950 – niet zo bie. We missen wellicht de religieuze klik, maar het kan ook heel goed zijn dat we een beetje ‘uitgetempeld’ raken.
In Junagadh is het weer tijd voor een stevige ochtend workout. De eerdere beklimming in Palitana (zie onze vorige blog) blijkt slechts een opwarmertje te zijn geweest voor de beklimming van Girnar Hill. Volgens de Lonely Planet moeten we 10.000 treden beklimmen, maar kun je op trede 3.000 ‘instappen’. Zoals wel vaker heeft de LP het fout: we moeten gewoon onderaan beginnen. We beginnen al om 5.40 uur met de klim. Een verstandige keuze. Als we omhoog lopen liggen de treden beschermd tegen de opkomende zon in de schaduw van de berg (de eerste drie kwartier is het zelfs nog volledig donker). Tijdens onze afdaling liggen ze echter volledig in de zon. Die afdaling kunnen we tot opluchting van Eugénie, die het na 4.000 treden behoorlijk zwaar begint te krijgen op de grotendeels steil tegen de rotsen uitgehouwen treden (wie bedenkt zoiets) veel eerder inzetten dan verwacht. ‘Al’ na zo’n 5.000 treden is de top bereikt.
Daarna kun je nog op en neer naar verschillende andere heuvels met tempels (en zo zou je aan 10.000 treden moeten komen), maar wij hebben ons doel bereikt. Veel zal doorgaan ook niet toevoegen; de beloning op de top is minder spectaculair dan in Palitana. De uitzichten zijn weliswaar fraai, maar afgezien van een wat kleiner complex Jain tempels rond trede 4.000 zijn de tempels zelf weinig bijzonder. We zullen echter voldoende punten hebben gescoord op onze weg naar moksha (de bevrijding uit de cyclus van geboorte en dood) en kunnen ons op de terugweg verkneukelen over de mensen die in de brandende zon naar boven zwoegen of een laatdunkende blik werpen op de mensen die zich in een dholi naar boven laten dragen. Een herinnerings t-shirt ‘I climbed Girnar Hill’, om de geleverde topprestatie ook aan de grotere buitenwereld kenbaar te maken, zit er helaas niet in – zo commercieel wordt er nog niet gedacht.
Naast Girnar Hill heeft Junagadh nog de Mahabat Maqbara – een opvallend mausoleum met spiraalvormige minaretten -, een weinig bezienswaardig fort en een dierentuin als voornaamste attracties in de aanbieding. Hoewel de onderkomens van de dieren vaak nogal Spartaans ogen zien de meeste beesten – waaronder de lokale met uitsterven bedreigde Gir leeuwen en tijgers – er verrassend gezond uit. De meest gefotografeerde diersoort lijkt echter toch de Homo Sapiens Neerlandicus (de Dutch(wo)man) die met zijn/haar indrukwekkende gestalte vooral kleine kinderen nog wel eens schrik wil aanjagen.
Met een tussenstop in Rajkot – waar we op de eerste dag van Diwali een onverwachte surprise vormen – zijn we met een private AC bus in 5 snelle en voor Indiase busbegrippen comfortabele uren naar Bhuj gereden. Omdat we een veel tragere staatsbus (met latere vertrektijd) hadden ingecalculeerd, zijn we al veel vroeger in Bhuj dan gepland. Kunnen we mooi al rondkijken, denken we. Dat is echter buiten Diwali gerekend. De stad blijkt grotendeels op slot, inclusief de – zo ontdekken we later – wat magere toeristische trekpleisters. Wel kunnen we met eigen ogen zien dat de stad nog behoorlijk wat littekens vertoond van de verwoestende aardbeving die Gujarat, en dan met name de regio rond Bhuj, in 2001 heeft getroffen. Tien procent van de bevolking kwam daarbij om het leven. Veel gebouwen vertonen scheuren en nog lang niet alles is herbouwd. Daarnaast regelen we twee dagen een taxi om ons rond te rijden door Kutch, de regio ten noorden en noordwesten van Bhuj die bekend staat om het hoogwaardige handwerk van de tribale locals.
De eerste dag – waarbij we de kosten kunnen delen met een Italiaans stel dat met ons meerijdt – voldoet niet echt aan de verwachtingen. Vanwege Diwali is er in de dorpen die we aandoen weinig reuring en de mensen die we zien ogen weinig anders gekleed dan we elders in Gujarat hebben gezien. Het wordt vooral een shopping-tour. Dat laatste verandert de tweede dag niet echt, maar we krijgen wel te zien waarvoor we helemaal naar deze uithoek van India (want dat is het) zijn gereisd: kleurrijk geklede en rijk met sierraden opgesmukte tribal vrouwen (met name de paar vrouwen met enorme neusring maken indruk, dat kan nooit gemakkelijk zijn…). In het ene dorp is de verkoopdruk wat hoger dan in het andere dorp.
Eugénie piekt al vroeg met de aankoop van een choli – het bovenstuk van de traditionele kledij – zonder dat verkoop de bedoeling is. Terwijl we zitten te luisteren naar een privéconcertje van een regionaal bekende muzikant (doel: CD-verkoop) zegt Eugénie dat ze de kleding van de vrouw des huizes zo mooi vindt en vraagt ze hoe lang het duurt om zoiets te maken (drie maanden). De vrouw haalt een andere choli uit haar eigen kledingkoffer zodat ze van dichtbij het handwerk kan bekijken. Als we weg willen gaan vraagt Eugénie waar we eventueel een choli kunnen kopen. Antwoord: je mag de choli die je net hebt gezien wel van mij overnemen. En zo zijn we voor zo’n 35 euro een origineel – niet voor toeristen gemaakt – souvenir rijker: en die kan dan weer mooi in de tas die we een dorp later als zieligheidsaankoop hebben gedaan….. (zucht). De dag wordt afgesloten met een bezoek aan een enorme zoutvlakte in de Rann of Kutch, een ruige, schrale vlakte die de grens vormt met Pakistan.
Onze laatste dag in Bhuj maken we een uitstapje naar de kunstplaats Mandvi waar volledig met de hand enorme houten dhows voor de Arabische markt worden gebouwd. Verder nog even een lokaal paleis bezocht en duur geluncht bij een privéstrand. Hier staan ook een aantal hoteltenten waar je voor 100 euro per nacht kunt overnachten. Vooraf hadden we dit nog serieus overwogen, maar ze zijn blij dat we dit toen al te duur vonden: het resort blijkt zwaar overpriced voor de faciliteiten die het biedt. Na een saaie, bijna acht uur durende treinrit zijn we zojuist weer teruggekeerd in Ahmedabad. Voor het eerst hebben we een volledig bewolkte dag de laatste uren regent het zelfs. Het enige voordeel is dat de temperatuur daardoor wat lijkt te dalen. Met uitzondering van Diu – waar het met iets meer dan dertig graden Celsius bijna koel leek – bleven de temperaturen maar hoog (vonden ook de Indiërs zelf). Van een Belgische fietser die we bovenop Girnar Hill ontmoetten hoorden we dat hij de dag ervoor in de zon een temperatuur van 42 graden had gemeten.
Vanwege die hitte hebben we ons dan ook maar overgegeven aan het feit dat een kamer met airco toch wel handig is, al hebben we dat liever niet; je wordt er alleen maar ziek van – beiden zijn we nu aan het sniffen en hoesten…. Normaal heb je in India drie problemen bij het vinden van een geschikte kamer: hitte, herrie en harde bedden. Na om die redenen in low budgethotels al verschillende keren een doorwaakte nacht te hebben beleefd, gaan we steeds meer voor midden klasse hotels. Soms verblijf je voor prijzen tussen de 20 en 30 euro in verrassend goede hotels. Het anderhalve week geleden door ons via Cleartrip (het Indiase Expedia) gereserveerde hotel Siddharta Palace in Ahmedabad valt daar helaas niet onder. Hoewel de drie h’s redelijk zijn geëlimineerd oogt het onderkomen toch wat schamel. ‘Stay like a prince’ zegt het bordje op onze deur. Als we de komende twee nachten lekker kunnen slapen, zullen we ze maar het voordeel van de twijfel geven….
Groetjes, Eugénie en Roel


Werelderfgoed in de herkansing, 15 November 2010

Namaskaar,
We moeten onze mening over Ahmedabad een beetje bijstellen. Zo’n twee weken geleden meldden we nog dat we niet echt blij werden van deze drukke, luidruchtige stad. Tijdens een ‘heritage walk’ in de (nog) rustige ochtenduren door de oude binnenstad leren we echter ook een andere kant kennen. De niet toeristische, begeleide wandeling voert kriskras door de zogeheten ‘pols’ – buurten op basis van ambachten -, een route die we zelfs met een plattegrond zelf nooit zouden hebben kunnen vinden. Tijdens de wandeling ontdekken we onder meer (deels) ondergronds gelegen tempels en komen we te weten waarom veel oude gebouwen door de eeuwen heen de vele aardbevingen in deze regio hebben doorstaan. Het is weer eens heel wat anders dan de gebruikelijke toeristische dingen. Verder maken we kennis met de voor Gujarat typische ‘stepwells’, rijk gedecoreerde waterbronnen. Voor veel rickshawrijders blijken ze echter onbekend. Na een paar mislukte pogingen vinden we er eindelijk één die ongeveer weet waar in Ahmedabad hij moet zijn en daar nemen we dan maar genoegen mee. Als we de eerste succesvol weten te bereiken laten we hem ons ook naar de bekendste (Adalaj Wav) even buiten de stad brengen.
Weer terug inde stad ontdekken we tot onze grote vreugde ook een McDonalds voor de lunch. We zijn de Indiase keuken nog niet zat, maar het is ook wel fijn eens wat anders te kunnen eten dan de gebruikelijke kost. Het is wel een McDonalds met een Indiaas tintje. De Big Mac (rundvlees!) ontbreekt op het menu. Daarvoor in de plaats kiezen we voor de Chicken Maharaja Mac, een nog grotere mond vol dan het origineel (maar toch iets minder lekker). Verder lopen we bij toeval tegen een heuse supermarkt aan (weliswaar met een mager assortiment) en blijkt een op het oog kleine kiosk een grote ondergrondse boeken-, dvd- en cd-winkel te verbergen. We hebben voorlopig weer genoeg leesvoer en kunnen straks thuis urenlang genieten van twee Bollywood blockbusters (waarvan één is opgenomen op enkele locaties die we in Bhuj en omgeving hebben gezien).
Inmiddels bevinden we ons in centraal India, in Khajuraho (Madya Pradesh). We wilden hier heen vliegen, maar dat bleek alleen mogelijk via Delhi met de tweede vlucht een dag later. Een combinatie vlucht-nachttrein biedt een redelijk alternatief (want we hebben geen zin in Delhi te moeten overnachten). Omdat we ’s morgens om half tien in Delhi zullen landen en de trein naar Khajuraho pas om kwart over acht ’s avonds vertrekt kunnen we mooi twee in het zuiden van de stad gelegen monumenten die op de werelderfgoedlijst van Unesco staan bezoeken waarvoor we twaalf jaar geleden geen tijd hadden: de Qutb Minar (een 73 meter hoge overwinningspilaar omringd door religieuze islamitische gebouwen daterend uit de twaalfde en dertiende eeuw) en – vlak bij ons treinstation – Humayun’s tombe uit de zestiende eeuw, dat min of meer het oefenwerkstuk was voor de latere bouw van de Taj Mahal. Voor het eerst krijgen we te maken met massatoerisme in India, vooral bij de Qutb Minar is het enorm druk met zowel Indiase als westerse toeristen, maar we zijn blij dat we ze toch even kunnen ‘meepakken’.
Dat laatste moet overigens vrij letterlijk worden genomen. Doordat onze vlucht met Indian Airlines bijna drie uur is vertraagd en men op de luchthaven vervolgens moeite heeft om de slurf aan te koppelen en de bagage op de band te krijgen is het toch nog een beetje een haastklus geworden. Nu bevinden we ons in de – relatieve – rust van Khajuraho. Relatief omdat Khajuraho niet meer dan een groot plattelandsdorp is en daardoor de verkeers- en straatherrie meevalt. Tegelijk word je er echter voortdurend lastig gevallen door mensen die iets van je willen om een paar roepies te kunnen verdienen: elk contact eindigt onvermijdelijk in een verzoek om geld. Een vertrouwd straatbeeld hier is dan ook een westerling die als een schaduw een Indiër heeft meelopen die wat te verkopen heeft, ongevraagd (en onnodig) als gids fungeert of gewoon ergens commissie hoopt te krijgen (want hij heeft je gebracht immers….). Zelfs tijdens ons bezoek aan de onderweldigende (oftewel niet veel voorstellende) Raneh watervallen en een fietstochtje door de omgeving ontkomen we er niet aan. Dat is erg jammer, want verder is Khajuraho best een aangename plek om een paar dagen door te brengen, maar de mensen hier zijn soms erg vermoeiend. Gelukkig kunnen we daar goed van uitrusten; omdat het ’s nachts doodstil is en de temperaturen inmiddels ook wat aangenamer zijn (middagtemperatuur rond de dertig graden) kunnen we zonder fan of airco met het raam open slapen. Wat ons in Ahmedabad was beloofd (maar uitbleef vanwege een loeiende airco) lukt hier wel: prinsheerlijk slapen.
O ja, waarvoor we hier vooral zijn: de bekende erotische tempels, eveneens Unesco werelderfgoed (we tikken ze nu rap af). Deze vonden we een gemis in onze trip twaalf jaar geleden, vandaar deze wat rare appendix aan het eind van onze reis. Het pornografische gehalte valt overigens mee hoor. Veel meer afbeeldingen dan de foto’s met Kama Sutra standjes die veel mensen uit reisgidsen of boeken kennen zijn er eigenlijk niet. Wel veel afbeeldingen van bevallige nimfen die in verleidelijke poses zijn uitgehakt (opvallend: een klein buikje werd duizend jaar geleden blijkbaar sexy gevonden). Het bijzondere schuilt vooral in het feit dat de afbeeldingen in dit deel van India (in het zuiden hebben we ze al meer gezien) bewaard zijn gebleven; de tempels (ooit 85, waarvan er nu nog 25 over zijn) lagen te afgelegen voor de latere islamitische Mogols om ze te kunnen verwoesten (want al dat naakt kon natuurlijk niet). Die afgelegenheid vormt nu overigens tevens een belangrijke reden waarom – ondanks de faam van de tempels – het aantal toeristen nog enigszins meevalt (gelukkig).
Nog zes dagen en dan zijn we weer thuis (helaas). We hopen zondag al op de luchthaven van Helsinki (waar we een lange tussenstop hebben) te kunnen laten weten hoe de finale is verlopen. Tot dan.
Groetjes, Eugénie en Roel

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: India, Amritsar

2010 India

door noord-india

Recente Reisverslagen:

08 Oktober 2010

2010 India
Roel en Eugenie

Roel en Eugénie trekken de wijde wereld in.

Actief sinds 16 Sept. 2011
Verslag gelezen: 1003
Totaal aantal bezoekers 115643

Voorgaande reizen:

25 September 2015 - 08 November 2015

Peru, Bolivia, Chili en Paaseiland

13 Maart 2015 - 29 Maart 2015

2015 Midden - Oosten

14 November 2014 - 13 December 2014

2014 Myanmar

01 Juli 2013 - 01 Februari 2014

2013 Wereldreis

21 December 2012 - 30 December 2012

2012 Riga en Vilnius

19 September 2012 - 21 Oktober 2012

2012 USA

12 Juni 1969 - 31 Augustus 2012

Wij zijn geweest in............

07 Oktober 2011 - 06 November 2011

2011 Japan

08 Oktober 2010 - 08 November 2010

2010 India

14 September 2009 - 14 Oktober 2009

2009 Zuid-west Amerika

07 Oktober 2008 - 11 November 2008

2008 Marokko

09 Augustus 2007 - 24 November 2007

2007 Tibet, China, Rusland, Mongolie,

12 Oktober 2006 - 17 November 2006

2006 Zuid India

11 November 2005 - 21 December 2005

2005 Thailand - Cambodja

30 November 2002 - 30 November 2002

2003 Mali - Ghana - Burkina Faso

30 November 2001 - 30 November 2001

2002 Vietnam

30 November 2003 - 30 November -0001

2004 Sri Lanka

Landen bezocht: