2006 Zuid India - Reisverslag uit Mahabalipuram, India van Roel en Eugenie - WaarBenJij.nu 2006 Zuid India - Reisverslag uit Mahabalipuram, India van Roel en Eugenie - WaarBenJij.nu

2006 Zuid India

Door: roeleneugenie

Blijf op de hoogte en volg Roel en Eugenie

12 Oktober 2007 | India, Mahabalipuram

We gaan naar………………….
23 April 2006

We hebben onze keus gemaakt! We gaan dit jaar naar: Zuid-India Vanaf nu zullen we ons gaan voorbereiden op zaken als: – wanneer is de beste reistijd – wat willen we gaan zien – waar willen we heen vliegen – speuren naar goedkope vliegtickets – zijn er nog leuke festivals die we mee kunnen maken Heb je nog leuke suggesties of handige tips, mail ze ons dan. groetjes, eugenie





we vertrekken op, 27 June 2006

Hallo Allemaal,
De keus was al op India gevallen, maar ook de datum waarop we weg vliegen is bekend.
We vertrekken op 12 oktober vanaf Hamburg naar Chennai (Madras) en vliegen op 17 november weer terug vanuit Mumbai (Bombay).



Over 3 weken ……22 September 2006
Over 3 weken dan is het eindelijk zo ver……..we gaan weer op reis!
We hebben er erg veel zin in! De voorbereidingen zijn al weer gestart. Ons jaarlijks bezoek aan de GGD, reizigersspreekuur is al weer geweest, de malaria pillen en deet zijn in huis. En dit jaar zijn we voor het eerst over op alles digitaal fotograferen. We hebben naast een simpel digitale camera die we vorig jaar al hadden , nu ook een spiegelreflex digitaal. Hier hebben we nog niet veel ervaring mee. Dus we hopen dat alles goed gaat.
Donderdag 12 oktober vertrekken we met Delta Air Lines om 7.20 vanaf Hamburg naar Parijs. In Parijs hopen we dat 2 uur overstap tijd voldoende is om door allerlei veiligheidscontroles te komen.
De vorige keer dat we op Parijs Charles de Gaulle waren, staat nog vers in ons geheugen gegrift. Vooral bij Eugenie: zij moest schoenen, jas uit doen en de hele rugzak (handbagage) werd onderste boven gekeerd.
Vanaf 11.00 vliegen we dan Naar Chennai (Madras) in Zuid India. We landen daar om 0.45 lokale tijd. In India is het 5,5 uur later dan in Nederland. We hopen dan redelijk snel een bus te vinden naar Mahabalipuram. Hier hopen we eerst een beetje bij te komen, uit te rusten en van zon en strand te genieten. Voor we met de rugzak door Zuid India gaan.
Hieronder een globaal reisschema, maar hier wijken we zo maar vanaf als we ergens langer willen blijven, we eerder weg willen uit een stadje of als we tijdens het reizen over iets anders interessants horen.
12/10 vlucht Hamburg – Chennai
13/10 Mahabalipuram
14/10 Mahabalipuram
15/10 Mahabalipuram
16/10 naar Tanjore
17/10 Tanjore
18/10 Trichy
19/10 naar Madurai
20/10 Madurai
21/10 Madurai Vandaag wordt Diwali gevierd
22/10 naar Kollam
23/10 Kollam
24/10 Kollam-Allepey
25/10 Kollam-Allepey
26/10 naar Cochin
27/10 Cochin
28/10 Cochin
29/10` Deze dagen staan open
30/10 en geeft ons de mogelijkheid
31/10 om flexibel met ons
01/11 reisschema om te gaan
02/11 Mysore
03/11 Mysore
04/11 naar Hassan
05/11 Belur/Halebid
06/11 naar Hampi
07/11 Hampi
08/11 Hampi/naar Goa
09/11 Goa (Palolem Beach)
10/11 Goa
11/11 Goa
12/11 Goa
13/11 Goa
14/11 naar Mumbai
15/11 Mumbai
16/11 Mumbai
17/11 vlucht Mumbai – Hamburg

Meer over Diwali valt te lezen op www.nl.wikipedia.org/wiki/diwali of www.beleven.org/feesten/divali
We hopen dat diwali net zo mooi gevierd wordt als we vorig jaar in thailand tijdens loi kratong hebben mogen beleven.


We gaan bijna, 11 October 2006

Hallo,
Over 12 uurtjes zitten we in het vliegtuig.
De rugzakken staan gepakt, saampjes wegen ze 21 a 22 kilo. Dat biedt dus genoeg mogelijkheden om souveniers te kopen…………..
Vannacht om 1 uur zullen we met de auto vertrekken naar Hamburg. Daar vertrekt ons vliegtuig naar Parijs, overstappen en vervolgens door naar Madras. Waar we om 0.45 (lokale tijd) donderdag nacht aan zullen komen. Afgelopen dagen hebben we via de email nog een hotel weten te regelen in Mahabalipuram. Aangezien we midden in de nacht aankomen en ook wel enigzins gebroken zullen zijn van de reis, hadden we niet veel zin om dan nog iets te zoeken. Het hotel regelt ook de ophaal op het vliegveld. We hopen dus dat er bij aankomst in Madras een mannetje staat met onze namen op zijn bordje. Vervolgens is het nog 60 km rijden en dan lekker slapen en zorgen dat we snel over de jetlag heen zijn.
Het zal ook wel wennen zijn aan de temperatuur, het is er overdag zo’n 35 graden.
Groetjes, Eugenie en Roel


Easy landing, 15 October 2006

Vaddakam,
Oftewel hallo in Tamil. Niet dat we dat hier in de eerste 2 1/2 dag al gehoord hebben, maar het is altijd handig om te weten. We zijn rustig van start gegaan dit jaar. Na onze vluchten van Hamburg naar Parijs en vervolgens naar Chennai (Madras) hadden we al 38 uur niet geslapen, een relaxte start van onze trip leek daarom wel op zijn plaats. Vlak voor vertrek hadden we daarom ook nog snel een guesthouse (met de wat pompeuze naam Green Woods Beach Resort) geboekt inclusief pickup vanaf de luchthaven. Met aankomst om 1.30 uur ‘s nachts bleek dat een goede keuze. We hadden meteen een vertrouwd India-gevoel dat we nog kenden van zeven jaar geleden: veel kleurrijke reclame langs de weg, koeien op de weg en wij gezeten in een Ambassador, de klassieker van het Indiase wagenpark en al meer dan zestig jaar vrijwel onveranderd.
De eerste dag weinig gedaan; lang geslapen, ‘s middags even op het strand gezeten, wat rondwandelen en weer vroeg naar bed. Hoewel ze hier in Mahabalipuram/Mammalapuram (snel achter elkaar uitspreken is in beide opties een kunst, probeer het maar) een prachtig lang en breed strand hebben en de zee een lekkere jacuzzi-temperatuur heeft was van strandvertier weinig sprake. Met bijna nul beschutting is het ook wat te heet om er te lang te blijven zitten. Want heet is het. Zelfs de Indiers zelf parelt het zweet rijkelijk over het gezicht. We hebben zelf het gevoel dat we zelden eerder ergens zijn geweest waar het zo warm was. Zal wel zijn omdat we normaal vlak na of aan het eind van de moessoen ergens arriveren, maar deze aan de zuidoostkust van India over enkele dagen nog moet beginnen.
Om regelmatig de tijd te hebben om weer wat af te koelen was het wel prettig om lekker de tijd te hebben voor de sites in Mammalapuram ook al waren deze in onze opinie niet zo vreselijk spectaculair. Mammalapuram staat vooral bekend om een kleine door weer en wind aangetaste kusttempel (die staat op de erfgoedlijst van Unesco), vijf eeuwenoude tempels (de vijf Ratha’s) die 200 jaar geleden in de duinen werden opgegraven en een heuvel waarin tussen de zesde en de achtste eeuw enkele basreliefs zijn uitgehakt, waaronder een van negen meter hoog en 27 meter breed (Arjuna’s boetedoening geheten) die zeer goed bewaard is gebleven. Verder hebben we onder leiding van een gids nog een fietstochtje over het platteland rond Mammalapuram gemaakt.
We zijn inmiddels al aardige beroemdheden aan het worden hier: tenminste als je af mag gaan op de vele handjes die geschud moesten worden en het aantal malen dat er een foto van ons is gemaakt. Of zouden ze gedacht hebben dat we kandidaten waren voor de gemeenteraadsverkiezingen die hier vandaag plaatsvonden……. Leuk trouwens om te zien hoe men hier kiezers probeert te trekken. Een gratis kokosnoot blijkt al voldoende om stemmen te winnen. Zou het zoet van Balkende ook zo lekker smaken?
Groeten, Roel en Eugenie

Tempel hoppen, 20 October 2006

Ohm,
Ja, we zijn in hogere sferen. Dat kan ook niet anders met de flinke dosis spiritualiteit die we de afgelopen dagen hebben getankt. Tempels, en nog eens tempels kruisten ons pad in achtereenvolgens Tiruchirappali (net zo’n tongbreker als Mamallipuram, vandaar dat de naam in het dagelijks verkeer is verkort tot Trichy), Thanjavur (spreek uit Tan-djoer, anders kom je niet op de plaats van bestemming) en Madurai waar we dit bericht schrijven. De tempels in Zuid-India vallen met name op door hun gopurams, grote, veelal kleurrijke torens die de toegang tot de tempels markeren. De torens zijn versierd met honderden, soms zelfs duizenden, beeltenissen van goden en dieren in alle kleuren van de regenboog.
Het grootste tempelcomplex stond in Trichy. De uit de tiende eeuw stammende Sri Ranganathaswamy tempel met liefst 21 gopurams en 60 ha groot. De Brihadishwara tempel in Thanjavur viel op doordat de gopurams van deze tempel juist niet kleurrijk zijn maar louter uit zandsteen zijn opgetrokken. De heiligste tempel hebben we echter vandaag bezocht, de Sri Meenakshi tempel uit de zestiende eeuw in Madurai. Met diverse zegeningen van priesters en een olifant (!) lijkt ons nu welhaast een leven lang geluk en voorspoed beschoren en is straks een plaatsje in het paradijs een zekerheidje (dat we alle goden niet uit elkaar kunnen houden zal dan hoop ik geen probleem zijn…).
Naast de tempels in deze steden viel er niet zo bijster veel te zien. In Tha njavur hebben we nog het Royal Palace bezocht en in Madurai het Tirumalai Nayak Palace en het Gandhi Museum. De paleizen maakten een wat verwaarloosde indruk, ze hadden in ieder geval niet de grandeur van de paleizen die we eerder in Noord-India hadden gezien. Het Gandhi museum vertelde het verhaal van de onafhankelijkheidsstrijd van India met als hoofdpersoon uiteraard Gandhi zelf. Macaber museumstuk was de bebloede lendendoek die Gandhi droeg toen hij in 1948 werd vermoord. ‘With original bloodstain’ vermeldde het bijschrift tussen haakjes.
Hoe de steden dan verder zijn? Lawaaiig, druk, chaotisch. Het is zoals we India reeds kenden: die merkwaardige tegenstelling van enerzijds prachtige tempels en anderzijds de rotzooi en de armoede (bedelaars) die ook de realiteit van India vormen. Een tegenstelling die trouwens alleen maar groter wordt doordat er naast het rijke verleden ook nieuwe rijkdom steeds meer een onderdeel wordt van het straatbeeld, het gevolg van de enorme economische groei die het land de laatste jaren doormaakt.

Dat laatste vertaalt zich bijvoorbeeld in het toenemende binnenlands toerisme. Buitenlandse toeristen zien we daarentegen maar mondj esmaat. Hier in Madurai komen we wat vaker toeristen tegen, maar in Thanjavur en zeker in Trichy waren we als beekscheten toch wel een bezienswaardigheid. Regelmatig zien we mensen elkaar aanstoten en wijzen en dan kan het staren beginnen. Maar daar zijn we inmiddels wel aan gewend. Gewoon terugstaren en dan heb je ze zo klein.
Het reizen valt tot nu toe trouwens reuze mee. We hoorden vooraf verhalen dat dit lastig zou zijn, maar tot nu toe is alles vlotjes verlopen. We hebben inmiddels al verschilende busritten tussen de verschilende steden en binnen de steden achter de rug zonder ook maar een keer in een verkeerde bus te zijn gestapt. Dat is geen vanzelfsprekendheid, want het Tamil is net zo onleesbaar/onbegrijpelijk als het Chinees, Japans, Hindi, Thais of Arabisch. Rare kriebeltjes dus. Maar door veel te vragen en regelmatig ongevraagd geholpen te worden gaat alles eigenlijk vanzelf. De Tamils zijn wat dat betreft aardig en behulpzaam. En dan maar hopen dat het ‘ja’ schudden van de buschauffeur ook daadwerkelijk ‘ja’ betekent en niet mee zoals bij ons in Nederland.
Ook het reserveren van plaatsen in de trein naar Trichy lukte, al zaten we aanvankelijk in verschillende wagons. De conducteur bleek echter bereid zijn enorme administratie in de war te gooien opdat we in ieder geval in dezelfde wagon zaten. Het openbaar vervoer is trouwens spotgoedkoop. Voor de trein moesten we met z’n tweeen bijna vier euro betalen (waarvan 1 euro reserveringskosten), terwijl voor de interstedelijke busritten bedragen van 35-70 cent pp moesten worden neergeteld en stadsbussen met 6-8 cent pp al evenmin een aanslag op de rupees deden.
Voor maaltijden zijn we met z’n tweetjes meestal 1-3 euro kwijt. De eerlijkheid gebied te zeggen dat dit deels te maken heeft met het feit dat we in Hindoe-country vooral vegetarische gerechten voorgeschoteld krijgen. Maar om een indruk te geven: de afgelopen twee dagen heeft Roel tijdens de lunch een thali gegeten, dat is een maaltijd bestaande uit 15 verschilende gerechten, waarvoor zelfs Roel zich schrap moet zetten om het op te krijgen. Prijs: ca 1,10 euro! Met een colaatje van 30 cent erbij word je niet snel arm. Alleen jammer dat het concept terras hier nog niet is doorgedrongen. De lage kosten geven ons wel mooi de ruimte om wat ‘duurdere’ huisvesting te zoeken. We verblijven nu in wat middenklasse hotels worden genoemd. Misschien geldt dit voor Indiers, wij vinden prijzen van 10-15 euro per kamer per nacht nog altijd redelijk budget.
De afgelopen dagen was het trouwens extreem druk op straat. Iedereen was op pad om nieuwe kleding te kopen voor Diwali – het feest van het licht – het grootste landelijke religieuze feest waarin de overwinning van het goed over het kwaad wordt gevierd. Dat is althans een van de vele verklaringen die er voor wordt gegeven. Op ons maakt dit vijfdaagse feest vooral de indruk van Kerst, Oud en Nieuw (vuurwerk) en de vrijmarkt in A’dam tijdens Koninginnedag. In veel winkels leken het de Doldwaze Divali-dagen.
Tot slot nog de heuglijke mededeling dat we inmiddels de eerste regenbuien achter de rug hebben. De noordoost moesson komt eraan. Op zoek naar een schu ilplaats raakten we in Trichy al betrokken bij een recordpoging mensen per vierkante meter proppen. Het was een leuke, gratis attractie, al dacht niet iedereen daar zo over. De buien die we nu hebben gehad waren vaak al moeilijk door de plaatselijke afwatering te verwerken. We stonden al tot onze enkels in het water. Wat zal dat niet worden als de moesson binnen nu en enkele dagen echt begint. Het maakt in ieder geval duidelijk waarom men hier slippers in plaats van schoenen draagt. Behalve dat je er zweetvoeten mee voorkomt, scheelt het ook in de regelmatige aanschaf van een paar nieuw schoenen. Kortom, tijd dus om verder te gaan en Tamil Nadu te verruilen voor een nieuwe staat, Kerala. Daar zou de zuidwest moesson zich net terug moeten trekken. Hopen dat dit ook echt zo is (de weeroverzichten iin de kranten wezen daar nog niet direct op……).


Bootje varen, 26 October 2006

Namaste,
Wat gaat de tijd snel. We staan inmiddels al weer op het punt op onze tweede staat in Zuid-India te verlaten. Na ons vorige bericht zijn we naar Kerala getrokken, een staat aan de zuidwestkust van India. We namen daarvoor een weinig bereisde route van Madurai via Tenkasi naar Kollam. De Tourist Office in Madurai raadde ons aan eerst een trein naar Tenkasi te nemen (3,5 uur) om vervolgens over te stappen op de bus naar Kollam (4 uur). Dat werkte perfect. Halverwege de middag waren we daardoor op de plaats van bestemming.
Kerala staat vooral bekend om de backwaters, een stelsel van meertjes, riviertjes en kanalen tussen Kollam en Cochin met een totale lengte van 900 km. Het moest een van de hoogtepunten van onze reis worden, maar helaas viel dat deels in het water. Nee, we zaten niet op een zinkende boot, maar hadden af en toe te kampen met wateroverlast van boven. De aftrap van de backwater-verkenning begon nog wel goed. Met een kano werden 3 uur lang de kleine vaarwegen van Munroe Island – gelegen op 45 minuten rijden van Kollam – verkend. Omdat het zondag was konden de beloofde bezoekjes aan lokale nijverheden echter niet doorgaan (had men op het reisbureautje ‘vergeten’ te vermelden). De christelijke kerk heeft hier – ook getuige de vele kerken in deze regio – blijkbaar wat te vertellen over de dagbesteding.
Daarna stapten we over op een kettuvallam, een tot woonboot omgetoverde rijstboot, voor een sfeervolle tocht over de backwaters en een overnachting op het water. Althans dat was het plan. De boot beperkte zich echter tot een paar uurtjes varen over een groter meer (weinig te zien dus) en daarbij hadden we ook nog eens de pech dat het de hele middag regende. Op een bepaald moment werd het zelfs zo’n noodweer, dat de boot voor alle zekerheid een half uur aan de oever aanmeerde. Vanwege de regen waren we ‘s nachts tevens veroordeeld tot het slapen in de benauwde kajuit (met een enigszins doorwaakte nacht als gevolg). Het Keralaanse eten aan boord was verder lekker en overvloedig en de bemanning deed haar best maar voor ons was er maar een conclusie mogelijk: een ervaring rijker, een illusie armer. Jammer, gezien het voor Indiase begrippen hoge prijskaartje dat er aan hing.
Gelukkig was het de volgende dag weer droog toen we meteen overstapten op een grotere toeristenboot voor het 80 km lange traject tussen Kollam en Aleppey. Deze tweede plaats is het Indiase antwoord op Giethoorn. Aleppey was wat je noemt de kevuttallam-hoofdstad van Kerala, met circa 500 housebouts in de aanbieding (tegenover een stuk of 15 in Kollam). Nog een keer een kevuttalam afhuren was ons wat te gortig, maar via een vier uur durende tocht met een gemotoriseerde kano door de backwaters van Aleppey konden we ons toch nog revancheren voor Kollam. Toen hadden we het ook wel een beetje gezien, al was de rust op en rond het water wel lekker na de herrie in de steden.
‘Sound horn’ staat er achter op alle bussen, vrachtwagens en rickshaws en geen bestuurder die deze uitnodiging aan zich voorbij wil laten gaan. Het toeteren heeft overigens meerdere betekenissen. Het kan betekenen: ‘ik ga stoppen’, ‘ik trek op’ of ‘pas op, ik kom eraan’, maar meestal betekent het ‘aan de kant sukkel, ik wil er voorbij’. En dat laatste willen Indische chauffeurs altijd. Het ‘keep distance’ dat ook op voornoemde voertuigen staat wordt daarbij graag genegeerd. Wat we in Nederland als bijna ongelukken beschouwen is hier normale verkeerspraktijk. De raarste capriolen uithalend scheert men rakelings langs elkaar. Het verklaart waarschijnlijk ook waarom bussen slechts zijn uitgerust met achteruitkijkspiegeltjes waarvoor de gemiddelde brommerrijder zich zou schamen.
We bevinden ons nu in Cochin, een havenstad waar in het oude fort nog veel sporen van het Portugese en Nederlandse koloniale verleden te vinden zijn, onder meer in de vorm van oude specerijenpakhuizen, het Mattancherry Palace (ook wel Dutch Palace genoemd, met een leuke collectie oude VOC-kaarten) en de St Francis kerk, de oudste kerk in India (uit 1503), waar ontdekkingsreiziger Vasco da Gama nog kort begraven heeft gelegen. Ook waren hier veel zerken te zien afkomstig van de nabijgelegen en vervallen Nederlandse begraafplaats. Cochin was namelijk in de tweede helft van de 17de eeuw en de eerste helft van de achttiende eeuw een Nederlandse kolonie. Verder hebben we de beroemde Chinese visnetten in werking mogen zien en hebben we een bezoek gebracht aan de joodse wijk.
In Cochin hadden we voor het eerst ook een avondprogramma, met Kathakali dans en klassieke Indiase muziek. Kathakali is een typisch Keralaanse dansvorm, waarin de bewegingen van gelaat en de ogen misschien nog wel meer vertellen dan de bewegingen met armen, benen, handen en voeten. Voor de eigenlijke voorstelling kon je zien hoe de dansers (altijd mannen) zich opmaken. Maskers zouden een stuk makkelijk zijn, maar dat kan niet omdat dan de gelaatsbewegingen niet te zien zijn. Het resultaat was een kleurrijk schouwspel over de strijd tussen goed en kwaad, wat meestal het onderwerp van de vertellingen is. Normaal is daar 6-9 uur voor nodig, maar gelukkig kregen wij een light versie van anderhalf uur voorgeschoteld.
In Kerala kwamen we trouwens wat meer toeristen tegen dan in Tamil Nadu. Toch schijnt het dit jaar slecht te gaan met de toeristische branche in Kerala. Veel vakantiegangers mijden de staat of hebben hun reis geannuleerd vanwege de meldingen van dengue en chikunkuya (beide door muggen overgebracht) uit dit gebied (met name Aleppey en Cochin). Eugenie loopt daarom ter bescherming de laatste dagen in lange broek rond en met dichte schoenen aan. Roel vertrouwt vooral op deet. Eigenlijk wilden we vandaag Kerala weer verlaten, maar de eerste kink in de reiskabel (trein was volgeboekt) voorkwam dat. Nu gaan we morgen (en hadden we nu ruim de tijd voor een verslag). Nog een dagje de muggen zien te ontlopen……
Groetjes, Eugenie en Roel

Hoogste punt geen hoogtepunt, 31 October 2006

Namaskaara,
Dat is Kannada voor hallo, de taal die ze spreken in Karnataka, de derde staat die we tijdens onze reis door Zuid-India aandoen. De zuidelijke staten van India ontstonden vijftig jaar geleden langs linguistische lijnen, zodat elke staat zijn eigen officiele taal heeft. Daarnaast is het Engels een officiele taal in heel India, want Indiers zullen – vanwege de vele verschillende talen in dit land – vaak noodgedwongen in het Engels met elkaar moeten communiceren om elkaar te kunnen begrijpen.
Zo tref je hier veel toeristen uit Noord-India (waar Hindi wordt gesproken) voor wie, net als voor ons, taal en schrift van de staten in Zuid-India abracadabra is. Het is dan ook grappig om Indiers in eigen land met elkaar in het Engels te horen praten. Maar de meeste Indiers beheersen dat maar amper, zoals we vandaag weer mochten ondervinden. We konden een commissie van drie busmannen maar niet aan het verstand peuteren dat we graag een bus wilden reserveren van Hassan (waar we nu zijn) naar Hospet (een reis van tien uur, vandaar). Het woord ‘reservation’ kwam hen niet bekend voor….
Reserveren is overigens meestal niet echt nodig. Voor de Nilagiri Ekspress van Mettupalayam naar Udhagamandalam (Ooty voor vrienden) was dit echter wel het geval, reden waarom we een dagje ekstra in Cochin moesten doorbrengen (zie vorige bericht) en Roel tijd had zich te onderwerpen aan een ayurvedische massage (n dit geval een wat korte uitvoering op een oncomfortabele ‘slachtbank’). De trein bleek op de door ons gewenste dag volgeboekt, maar had een dag later nog wel plaatsen. De trein moest ons naar het hoogste punt van onze reis brengen (Ooty ligt op 2240 meter hoogte), maar het werd helaas geen hoogtepunt.
De Nalgiri Ekspress, vanwege zijn formaat bijgenaamd de ‘toy train’, zwoegt normaal in een kleine 5 uur met een gemiddelde van 10 km per uur op smalspoor tegen de berg op, maar deze keer ging het speelgoed al na 12 van de 46 af te leggen kilometers kapot. Het koelwater dat er voor moet zorgen dat de stoomlocomotief weer op adem kan komen was op! Slimme jongens daar bij Indian Railways. Vervolgens konden we drie uur wachten op een tweede loc die de trein weer acht kilometer dalwaarts sleepte waarna we de reis voort mochten zetten per bus. Zuur, want we hadden speciaal voor deze trein een omweg door Tamil Nadu gemaakt.
Ooty zelf sloot naadloos aan bij onze eerdere bergervaringen in de tropen: kou, mist, regen. Mooie uitzichten zijn voor ons blijkbaar niet bestemd. De Indiers genoten wel van het weer. In onze eerste kennismaking met Indiaas massatoerisme konden we zien dat bootje varen op het meer en enkele eenvoudige kermisattracties een grote aantrekkingskracht hadden. Weer of geen weer. Wij besloten na een waterkoude nacht (met slapen onder dekbed en deken!) Ooty de volgende dag meteen maar weer te verlaten: 5,5 uur over een grotendeels allerbelabberdste weg naar Mysore. Dat we nu dan toch wat fraaie vergezichten kregen voorgeschoteld maakte veel goed. Onze hoop op wat wildspotten in het Mudumalai National Park – waar de weg naar Mysore doorheen liep – vervloog daarentegen in het grotendeels negeren van de snelheidslimiet en het claksonverbod door de buschauffeur.
Mysore (dat ligt in Karnataka) betekende onze tweede confrontatie met Indiaas massatoerisme. De stad geniet vooral bekendheid vanwege z’n maharajapaleis, dat na een grote brand in 1897 begin vorige eeuw volledig werd herbouwd. Tussen een oneindige stroom Indiers namen ook wij een kijkje in het paleis dat voor het programma ‘Tussen Kunst en Kitsch’ jarenlang materiaal zou opleveren. De delen van het paleis die voor het publiek toegankelijk waren leverden een goed inzicht in de pracht en praal waarmee de maharaja’s zich graag omringden. Foto’s met bewijs hebben we helaas niet: fotograferen was verboden. Omdat we Ooty vroegtijdig hadden verlaten konden we ook nog mooi de zondagse verlichting van het paleis aanschouwen (elk nadeel heb z’n voordeel zou Cruyff zeggen). Het was sprookjesachtig: de Efteling is er niets bij.
Verder hebben we in Mysore onder meer de kleurrijke en zeer levendige Devaraja bloemen- en fruitmarkt bezocht en zijn we ons te buiten gegaan aan een taksi (nee, niet het drankje, maar zoals jullie innmiddels merken werkt de iks van het toetsenbord niet) om de 35 km buiten Mysore gelegen Keshava tempel in Somnathpur te bezichtigen. Deze tempel was rijk versierd met prachtig beeldhouwwerk en gelegen in een omgeving die er mocht zijn: wuivende palmen, suikerriet- en rijstvelden. Daarnaast brachten we een bezoek een Chamundi Hill, een van de acht heiligste bergen in Zuid-India, met een weids uitzicht over Mysore. De tempel zelf was niet zo bijzonder, maar het was er wel een komen en gaan van pelgrims.
En voor de tweede keer hadden we een avondprogramma: een optreden van ‘the world’s fastest and greatest magician’ Jadugar Anand. Hans Klok en David Copperfield kunnen hun koffers pakken. Om de beste Anand – die zichzelf graag vergeleek met de grote goochelaars der aarde – eens bij te brengen wat een echte goochelshow inhoudt, wel te verstaan. Na een ho ogdravende aankondiging op onder meer de tonen van ‘We will rock you’ volgden niet bepaald de ’8000 thrilling seconds’ die de posters beloofden. Jadugar blonk vooral uit in doorzichtige trucjes en cliches – waarbij lilliputters voor de komische noot mosten zorgen – die de 8000 seconden tot een lange zit maakten. Lachwekkend waren ook de dansjes en huppelpasjes van de vele assistenten/s. De jury van Idols zou zich kostelijk hebben vermaakt.
Na het wat toeristischer Ooty en Mysore (waar blokfluiten na een korte wandeling in waarde dalen van 100 rupee voor 2 fluiten naar 30 rupee, voor 3 fluiten – dit gebeurt natuurlijk niet bij souvenirs die we wel willen..) zijn we nu dus in Hassan. Na de hitte van Kerala en de kou van Ooty hebben we nu al een paar dagen aangenaam weer, hoewel het nog regelmatig onweert en stortregent (gelukkig vooral ‘s avonds). Vanuit Tamil Nadu komen berichten van overstromingen als gevolg van de noordoost moesson. Dat hebben we dan toch maar goed gepland. Over plannen gesproken: we lopen een paar dagen voor op ons schema en zijn al druk op zoek naar nog een interessante bestemming, hoewel na bijna drie weken rondtrekken ook het strand wel lokt. Wat het is geworden lezen jullie in het volgende bericht.
Groetjes, Roel en Eugenie


Tempelmoe, 11 November 2006

Paypadta,
Groeten uit Goa. Het heeft even geduurd maar daar zijn we dan eindelijk weer. Het drukke reisprogramma sinds ons laatste bericht en vervolgens problemen om op het net te komen (het noorden van Karnataka loopt wat dat betreft een tikkie achter en regelmatige stroomstoringen hielpen ook niet mee) waren verantwoordelijk voor het lange zwijgen. Dat we met Roel gisteren een eerste gevalletje Delhi Belly hadden zorgde voor een dag extra vertraging.
We staan inmiddels in de ‘relaxstand’ en dat was nodig ook. We zijn namelijk een beetje tempelmoe. Het reisvervolg door de staat Karnataka stond grotendeels in het teken van bezoeken aan (overblijfselen) van tempels. Dat begon vanuit Hassan met bezoeken aan de tempels van Belur en Halebid uit de Hoysola periode (12de eeuw), waarvan we in Somnathpur ook al een exemplaar hadden bewonderd. Ook deze tempels waren weer rijk bewerkt met allerlei fraai beeldhouwwerk. Het verbazingwekkende was dat deze tempels gewoon gratis te bewonderen waren! Het werd daardoor een goedkoop dagje uit.
Vervolgens gingen we met de bus naar Hampi – volgens de gidsen een magische plek. Om die te bereiken moesten we echter wel wat moeite doen. Volgens onze reisgidsen duurde de reis acht uur, op het busstation werd dat tien uur, waarop we volgens na 11 uur (zonder eetstop) het vlakbij Hampi gelegen Hospet bereikten. Daarna was het nog een half uur naar Hampi. Een gevoel van magie riep Hampi niet meteen bij ons op. De hele middag erheen was het grijs en miezerig weer, terwijl het flink regende toen we Hampi bereikten, waardoor we door de modderige straatjes een onderkomen moesten zien te vinden. Hoewel een dag later een driedaags cultureel festival van start zou gaan (waar wij heerlijk onwetend van waren geweest), ging dat nog vrij eenvoudig.
Hampi is een klein dorpje dat vlakbij de restanten van het Vijayanagar koninkrijk ligt, dat z’n hoogtepunt bereikte tussen 14de en de 16de eeuw. Hampi raakte daarna in de vergetelheid, maar met het blootleggen van de oude tempels en koninklijke gebouwen trokken weer wat mensen naar Hampi en is het oude dorpje dat ingeklemd ligt tussen een riviertje, de nog altijd actieve Virupaksha tempel en enorme rotsblokken weer bevolkt geraakt. De meeste inwoners verdienen er de kost met het uitbaten van guesthouses of restaurantjes. Wat de plek bijzonder maakt zijn niet zo zeer de ruines (alhoewel er enkele mooie gebouwen tussen waren, zoals Vittala tempel die op de Unesco Werelderfgoedlijst staat), als wel de plek: een ruig landschap met grote rotspartijen – rotsen kijken schijnt in Hampi een populair tijdverdrijf te zijn.
Wij hadden daarvoor niet al teveel tijd, daarvoor was het gebied te uitgestrekt en was er toch nog genoeg te zien. Met daarnaast het Hampi Utsav festival werden het lange dagen. Elke avond waren er (gratis!) voorstellingen met klassieke Indiaase dans, zang, muziek en toneelvoorstellingen. Wij bezochten onder meer de als groots aangekondigde Sound & Light Show bij de koninklijke olifantstallen, maar dat bleek vooral een groots opgezet drama over de geschiedenis van Hampi, waar we door onze gebrekkige kennis van het Kannada helaas weinig van konden volgen. Na twee uur toekijken was onze hoop op een spectaculaire show vervlogen en zijn we maar weggegaan. Bij de zang-, dans- en muziekvoorstellingen in de Virupakshatempel kwamen we echter ruimschoots aan onze trekken.
Na Hampi maakten we een niet geplande omweg naar Badami, om daar enkele grottempels te bewonderen (met veel apen) en een bezoekje aan de maandagmarkt te kunnen brengen. Daarnaast bezochten we ‘sites’ in Pattadakal (ook weer Unesco Werelderfgoed) en Aihole (waar een deel van de oude tempels deel uitmaken van het huidige dorp en onder meer dienst doen als opslagruimte). Verder leek het in dit noordelijke deel van Karnataka als we zo een documentaire van National Geographic over het Indiase platteland waren binnen gestapt: ossenkarren, kuddes met geiten, vrouwen in kleurige sari’s die de spullen die ze vervoeren op hun hoofd dragen en slaperige dorpjes met kinderen. Veel kinderen, die graag allemaal op de foto willen. Het is maar goed dat we nu een digitale camera hebben….
Van Badami vetrokken we dan eindelijk naar Goa. Deze busreis leek een kopie van de lange rit van Hassan naar Hospet: voor de langste trajecten lijkt de Karnataka State Road Transport Corporation haar meest gammele bussen te reserveren. Pas als je op weg bent kom je er achter waarom ze deze inzetten. De Indiase wegen zijn namelijk net zo veranderlijk als het Nederlandse weer. Soms lijken de wegen zo goed dat je denkt redelijk vlot op de plaats van bestemming aan te zullen komen. Maar een gloednieuwe weg verandert in India net zo snel in een zandpad tjokvol gaten. Cover je het ene moment nog bijna 50 km in een uur (wat veel is in India), doe je over de volgende 30 km net zo makkelijk twee uur. Kortom, na 10,5 uur arriveerden we in Panjim, de hoofdstad van Goa.
Goa is veruit de kleinste staat van India (vier keer kleiner zelfs dan Nederland en slechts 1,4 miljoen inwoners) en staat een beetje los van de rest van India. Dat heeft enerzijds te maken met het feit dat Goa in tegenstelling tot de rest van India een Portugese koloniale geschiedenis heeft (wat o.m. terugkomt in de namen van de mensen) en doordat het (strand)toerisme hier een grote vlucht heeft genomen. Dat toerisme brengt geld in het laadje (de prijzen liggen hier ook war hoger)en dat uit zich in een wat grotere welvaart en een moderner straatbeeld (vooral in en rond de kleine hoofdstad Panjim).
Vanuit Panjim hebben we eerst nog Old Goa bezocht – waar nog veel oude kathedralen uit de 16de eeuw staan (ook weer Unesco Werelderfgoed, maar weinig indrukwekkend) – en hebben we geshopt op de beroemde vlooienmarkt van Anjuna. Hier proberen handelaren uit heel India, Tibet en een enkele overjarige hippie alle mogelijke (en vaak voorspelbare) souvenirs te slijten. Na soms zware onderhandelingen en veelal stevig bluffen hebben we toch enkele leuke hebbedingetjes in de wacht weten te slepen. Na treinkaartjes richting Mumbai (Bombay) te hebben gescoord (de duurste klasse, we van Benaulim in het zuidelijke, wat minder toeristische deel van Goa, waar men alles in gereedheid aan het brengen is voor het hoogseizoen dat binnenkort begint.
In onze hotelkeuze hebben we sprongetje gemaakt naar een stevige middenklasser : een hotel met zwembad en warm water (!). Kost omgerekend altijd nog slechts 18 euro (inclusief ontbijt weliswaar), maar toch het dubbele van wat we maximaal gewend waren geraakt. Onder invloed van het toerisme gaat het hier toch wat anders: we krijgen opeens bestek bij het eten (we hadden net een beetje geleerd om af en toe met de handen het eten naar binnen te scheppen) en zijn nu haast verplicht om een Engels of continentaal ontbijtje te nuttigen. Vooral Roel vindt dat jammer, want hij was aardig verlingerd geraakt aan dosa’s (dunne pannekoek van linzenbloem), utthapams (pannekoek van rijstbloem en kokosmelk), puri’s (luchtig diepgefrituurd deeg) en (in mindere mate) idly’s (een sponsachtige gefermenteerde rijstcake) als ontbijt.
Laten we het maar op een voorzichtige overgang op de alledaagse routine van thuis houden. Dat wacht immers over een week alweer op ons. Tot die tijd nog even zonnen, twaalf uurtjes (zeggen ze, zal wel meer worden) in de trein en ons onderdompelen in de metropool Mumbai. We laten nog wel horen hoe dat is geweest wanneer we weer thuis zijn. Dan Groeten, Eugenie en Roel

Weer thuis, 19 November 2006
Moi,
We zijn (helaas) weer thuis. Brrrr. Zeker omdat we de laatste week van ons verblijf eindelijk het zonnige en (zeer) warme weer hadden waar we vooraf op hadden gerekend. Onder invloed van een cycloon boven de Baai van Bengalen was het weer in Kerala en Karnataka langere tijd wat van slag geweest. Dat leverde af en toe regenbuien op, maar het had ook een positieve kant: de reistemperatuur was daardoor bijzonder aangenaam. Toen we in Goa aankwamen moesten we zelfs weer even wennen aan temperaturen boven de 30 graden Celsius.
Sinds ons laatste bericht hebben we in Goa gedaan waarvoor we waren gekomen: niets dus! Beetje bijbruinen – wat ook ingesmeerd met zonnebrandcreme en gelegen onder de parasol vanzelf ging -, af en toe pootjebaden, zonsondergangen bewonderen en toch nog redelijk Indiaas eten. We waren even bang dat het toeristische Goa een westerse culinaire weg ingeslagen zou zijn, maar dat viel gelukkig een beetje mee. Spaghetti, pizza, pannekoeken en patat waren wel vaste waarden op de menukaart, maar een vegetarische Indiaase dis bleek ook nog goed te bestellen, al was het aanbod wel wat minder dan we gewend waren geraakt.
Onze standplaats Benaulim bleek overigens minder Costa del Goa dan de reisgidsen deden vermoeden. Met het massatoerisme viel het erg mee. Er waren veel Engelsen, maar daar viel goed mee te leven (ze waren veelal van middelbare en bejaarde leeftijd). In navolging van andere badplaatsen in Goa worden wel nieuwe resorts uit de grond gestampt en signaleerden we zelfs een jetski en een bananenboot, maar weg van het strand en het centrum bevond je je toch gewoon op het platteland. Ook op het strand was het – afgezien van de soms zeer vasthoudende verkoopsters (‘not much business sirrr’) – lekker rustig.
De overgang naar Mumbai, met minimaal 16 miljoen, maar volgens sommige schattingen meer dan 25 miljoen inwoners, was dan ook groot. We hadden er graag met de nachttrein heen gewild, maar die bleek volgeboekt. Maar ook de dagtrein bleek zeer relaxed. We hadden voor de 12 uur durende reis een duurdere klasse geboekt en dat was een goede investering. Terwijl het in de goedkopere klassen dringen was voor een warm en zweterig plaatsje, hadden wij de luxe van een halfvolle coupé, airco, kussens en dekentjes. Ruimte genoeg om er eens lekker bij te gaan liggen.
Redelijk fris kwamen we zo ‘s avonds om tien uur op het hectische Victoria Terminus aan, waar Eugénie bij het verlaten van het station haar enkel verzwikte. Dat was een nare streep door de rekening, want we hadden onszelf voor de laatste twee dagen een druk programma toegedacht. Met een ingetapete enkel en in een laag tempo hebben we echter toch nog redelijk wat kunnen doen. De eerste dag stond vooral in het teken van shoppen. De tweede dag hebben we met behulp van een taxi de belangrijkste bezienswaardigheden bezocht. Dat bleek achteraf ook voldoende, want echt veel spectaculaire toeristische attracties heeft Mumbai niet.
Voor de geínteresseerden in Britse (Victoriaanse) architectuur zijn er onder meer de University of Mumbai, het hooggerechtshof en Victoria Terminus. Liefhebbers van godshuizen kunnen terecht in een Jain-tempel (in het Jainisme is elke vorm van leven heilig, zelfs dat van insecten, reden waarom streng gelovige Jains met monddoekjes voor l open – je zou eens een vliegje inhaleren!) of de in zee gelegen Haji Ali moskee waarvan de met vele bedelaars voorzienen toegangsweg bij vloed onder water loopt (de bedelaars zijn dan weer vertrokken).
Verder kun je bijvoorbeeld nog een bezoekje brengen aan de Gateway of India (India’s versie van een Arc de Triomph), het imposante Taj Hotel, een museum gewijd aan Gandhi (gevestigd in een huis waar hij een tijd gewoond heeft), de grotten van Elephanta Islan d (hadden we geen tijd meer voor), Chowpatty Beach (even uitwaaien bij zonsondergang) of één van de vele markten. Wij namen nog een kijkje op Crawford Market (een markt voor groente, fruit, gevogelte en vlees), waar ons nog maar eens duidelijk werd dat onze keuze om de hele reis vegetarisch te eten zo slecht nog niet was.
Op de vleesafdeling trokken niet zozeer de (uiteraard ongekoelde) hompen vlees onze aandacht, als wel de vele kakkerlakken die alle kanten opstoven en de raven die letterlijk en figuurlijk een hapje meepikten. Het vlees werd onder andere verkocht aan de hotels en restaurants in Mumbai, kregen we te horen. Waarom zouden al die toeristen toch ziek worden…..? Ons is dat gelukkig vrijwel de hele reis bespaard gebleven. Zo is eigenlijk de hele reis meegevallen. Het reizen ging makkelijker, de hotels waren beter en het eten lekkerder (ook zonder vlees zijn veel lekkere gerechten te creéren, als je maar weet hoe) dan verwacht. En niet onbelangrijk: we hebben een boel geld overgehouden. Dat zetten we opzij voor de volgende reis…….
Groetjes, Roel en Eugénie

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: India, Mahabalipuram

Roel en Eugenie

Roel en Eugénie trekken de wijde wereld in.

Actief sinds 16 Sept. 2011
Verslag gelezen: 669
Totaal aantal bezoekers 115635

Voorgaande reizen:

25 September 2015 - 08 November 2015

Peru, Bolivia, Chili en Paaseiland

13 Maart 2015 - 29 Maart 2015

2015 Midden - Oosten

14 November 2014 - 13 December 2014

2014 Myanmar

01 Juli 2013 - 01 Februari 2014

2013 Wereldreis

21 December 2012 - 30 December 2012

2012 Riga en Vilnius

19 September 2012 - 21 Oktober 2012

2012 USA

12 Juni 1969 - 31 Augustus 2012

Wij zijn geweest in............

07 Oktober 2011 - 06 November 2011

2011 Japan

08 Oktober 2010 - 08 November 2010

2010 India

14 September 2009 - 14 Oktober 2009

2009 Zuid-west Amerika

07 Oktober 2008 - 11 November 2008

2008 Marokko

09 Augustus 2007 - 24 November 2007

2007 Tibet, China, Rusland, Mongolie,

12 Oktober 2006 - 17 November 2006

2006 Zuid India

11 November 2005 - 21 December 2005

2005 Thailand - Cambodja

30 November 2002 - 30 November 2002

2003 Mali - Ghana - Burkina Faso

30 November 2001 - 30 November 2001

2002 Vietnam

30 November 2003 - 30 November -0001

2004 Sri Lanka

Landen bezocht: