Mali - Ghana - Burkina Faso 2003 - Reisverslag uit Ségou, Mali van Roel en Eugenie - WaarBenJij.nu Mali - Ghana - Burkina Faso 2003 - Reisverslag uit Ségou, Mali van Roel en Eugenie - WaarBenJij.nu

Mali - Ghana - Burkina Faso 2003

Door: roeleneugenie

Blijf op de hoogte en volg Roel en Eugenie

06 November 2003 | Mali, Ségou

toubabs on tour, deel 1
Datum: donderdag 6 november 2003 18:54
Bonjour, ca va?
Dat hebben we de afgelopen ruim anderhalve week al heel wat keertjes
gehoord. Vooral kinderen mogen je dit graag toeroepen, maar ook de
volwassenen kunnen er wat van. Vriendelijk volkje dus die Malinezen, en
zeker niet opdringerig ook al zijn wij een wandelende portemonnaie voor hen.
Het heeft even geduurd voordat we wat van ons konden laten horen via de
mail. Internet blijkt in Mali nog maar beperkt beschikbaar en de verbinding
is nog niet altijd even zeker en heb je dan bijna verbinding, dan valt de
stroom weer eens uit. Maar nu zijn we dan eindelijk online.
Konden we vorig jaar vanuit Vietnam regelmatig melden hoe goedkoop alles
toch weer was, nu geldt precies het tegenovergestelde. De Lonely Planet
waarschuwde er al voor, maar de CFA’s vliegen met verontrustende snelheid de
portemonnaie uit. Toch wel opmerkelijk als je op reis bent in een van de
armste landen ter wereld. En aangezien infrastructuur, eten en hotelkamers
zich wel op het niveau van een zeer arm derde wereld land bevinden is de
prijs-kwaliteitverhouding niet je dat. Het eten is vrij eenzijdig en de
keuze op de menukaart is beperkt. Vaak is ook veel op. Toch eten we tot nu
toe toch vrij lekker.
Onze hotelkamers zijn over het algemeen vrij basic en hoognodig aan
onderhoud toe. Ontbrekende en loszittende onderdelen zijn eerder regel dan
uitzondering. Wel hebben we eigenlijk altijd een kamer met airco. We mogen
dus niet klagen, ook al werkt de airco niet altijd even goed en zijn ze vrij
gehorig. Het is prettig dat we het hebben. Het geeft toch wat verlichting
van de dagelijkse hitte. Met temperaturen tussen de 35 en 38 graden en een
fel brandende zon is het niet altijd even prettig om lange dagen te maken.
Het leven op straat wordt dan ook gekenmerkt door ‘luiheid’. De Malinezen
hangen graag maar wat rond. Wij hebben ons daarbij aangepast, anders komen
we straks doodop thuis. Even een terrasje pakken is er echter niet bij. Dat
fenomeen is hier nog niet doorgedrongen.
Misschien moeten we maar even vertellen wat we tot nu toe hebben beleefd. Om
heel eerlijk te zijn, tot nu toe nog niet zo veel. En eigenlijk hadden we
dat ook wel een beetje verwacht. Mali is geen land om je te laten overvallen
door historische juweeltjes en overdonderende landschappen. Het is vooral
een land om het dagelijkse Afrikaanse leven op je in te laten werken. En dat
doen we dan ook. Mali beantwoordt aan het beeld dat we vooraf een beetje
hadden opgebouwd: de steden en dorpen zijn rommelig, ongestructureerd en
onbeschrijflijk vies (een vuilophaaldienst bestaat hier niet, terwijl de
riolering slecht functioneert), terwijl de natuur schraal is. Gelukkig is
het zo vlak na het regenseizoen toch nog behoorlijk groen, waardoor het toch
nog wat lijkt.
Onze eerste kennismaking met Mali was de hoofdstad Bamako (circa 1 miljoen
inwoners), waar we anderhalve week geleden met de nodige vertraging rond
middernacht aankwamen. De eerste dag hebben we met een groot deel van de
groep (die 18 man/vrouw groot is) Bamako verkend. Veel bleek er niet te
zien. We hebben onder meer enkele markten bezocht, waaronder een
fetishmarkt. Ook hebben we een kijkje genomen in het Nationaal Museum. Een
gepland tochtje met een pirogue (een kano) op de Niger viel (bijna) in het
water nadat we met teveel mensen op een bootje moesten. We sloegen bijna om,
maar konden gelukkig net op tijd de kant weer bereiken. De schade bleef
beperkt tot enkele natte voeten.
De volgende stad die we bezochten was Segou, een kleine provinciestad zo’n 5
uur rijden van Bamako. Hier hebben we op eigen gelegenheid wat
rondgewandeld. Het viel op dat de stad leek te zijn samengesteld uit een
groot aantal dorpen van de verschillende volken die samen de Malinezen
vormen. ‘s Middags hebben we wat rondgehangen bij het zwembad van het hotel
(ja, dit is de uitzondering die de regel bevestigt) en hebben we met de
groep een pottenbakkersdorpje op een uur varen van Segou bezocht. Hier
hebben we de kinderkleren afgegeven die Rick en Anneke ons hadden
meegegeven. Het dorpshoofd leek erg dankbaar voor deze gift. Gezien het
grote aantal (half)blote kindertjes hebben we ook wel het idee dat de
kleertjes op een goede plek zijn beland. Maar ja, zo zijn er hier natuurlijk
honderden dorpen. Meer dan een druppel op een gloeiende plaat is het dan ook
niet.
Vervolgens stond een vierdaagse trekking door de Dogonvallei op het
programma. De Dogon zijn in tegenstelling tot de rest van de Malinezen over
het algemeen geen islamieten. Dat is het gevolg van de geïsoleerde locatie
waar ze zich in de vijftiende eeuw vestigden, onder meer om zich aan de
invloed van de islam te kunnen onttrekken. De Dogon leven aan de voet van de
Falaise de Biandagara, een 200 kilometer lange kloofwand van enkele
honderden meters hoog, op twee uur rijden ten oosten van de stad Mopti, waar
vandaan ik nu ook dit mailtje stuur. Het gebied vormt ook nu nog een uithoek
van het land, waardoor de cultuur grotendeels intact is gebleven, maar ook
moderne zaken als elektriciteit, stromend water, telefonie, etc. nog niet
zijn doorgedrongen.
We hebben hier enkele dorpjes bezocht, waar we ook sliepen. Helaas moesten
we de trip voortijdig afbreken doordat Roel zwaar ziek werd. Al de eerste
nacht werd Roel getroffen door hevige koorts. Hoewel het ‘s nachts nog
altijd zo’n 25 graden was (we sliepen op het dak), lag Roel te klappertanden
in een rugzak. De volgende dag zijn we nog wel naar de volgende twee dorpen
gewandeld en zijn we nog naar Tellem-ruines (de Tellem waren een volk dat
door de Dogon werd verdreven) die hoger op de bergwand waren gesitueerd
gelopen, maar verslechterde de situatie van Roel. Behalve koorts kreeg hij
nu ook diarree. Een eeuwenoude Tellem graanschuur moest er aan geloven en
werd omgetoverd tot een tijdelijk toeristentoilet. Sorry Tellem!
De tweede avond/nacht was een contstante gang naar het toilet; niet echt
prettig als het gaat om een gat in de grond dat gedeeld moet worden met
achttien anderen en in een ruimte is gelegen die tegelijk dienst doet als
wasruimte. Na twee doorwaakte nachten besloten we gids Jeroen de volgende
ochtend de enige auto in de wijde omtrek voor ons te laten regelen om ons
terug te brengen naar Mopti. Het bleek de auto van het dorpshoofd te zijn.
Terug in Mopti hadden we met behulp van de lokale reisagent snel een rustige
kamer met airco en twee Cubaanse dokters aan het bed. Volgens hen kon ik
geen malaria hebben zoals velen dachten, maar was er sprake van een
bacteriële infectie. Met een injectie tegen de koorts (was nog altijd 39
graden, terwijl deze al wat gezakt leek), een goor poedertje voor de maag,
de zelf meegebrachte antibiotica, ORS (ook met sinaasappelsmaak niet echt
lekker) en de zorgen van Eugénie was Roel echter binnen anderhalve dag weer
op de been.
Daardoor kon Roel ook mee naar Djenné, het hoogtepunt van een bezoek aan
Mali, waar Roel eindelijk het bouwwerk kon zien dat in zijn jeugdjaren als
het toppunt van exotiek gold: de Grote Moskee van Djenné. Djenné is
feitelijk niet meer dan een groot dorp dat op een eiland in de rivier de
Bani ligt (zo vlak na het regenseizoen tenminste). Djenné staat bekend om de
Soedanese bouwstijl. Alle gebouwen zijn hierbij gemaakt van leem. Na het
regenseizoen moeten de gebouwen daarom weer opnieuw bepleisterd worden om te
voorkomen dat ze in verval raken. De Grote Moskee is het hoogtepunt van deze
leembouw en het grootste bouwwerk in deze stijl. Het complete dorp staat op
de werelderfgoedlijst van Unesco. Voorwaarde is wel dat de kenmerkende open
riolen van de stad intact moeten blijven. Gelukkig viel de stank mee. We
hebben anderhalve dag de tijd gehad om het dorp te verkennen, wat meer dan
ruim voldoende was. De moskee viel Roel wat tegen. Hij had de moskee groter
en imposanter verwacht. Een jeugddroom aan diggelen dus, maar het bezoek aan
Djenné was zeker de moeite waard.
Voor alle zekerheid heeft Roel in Djenné ook nog een malariatest laten doen
nadat twee andere medereizigers ziek werden en deze dokter beweerde dat
malaria al binnen drie dagen kon toeslaan (in plaats van binnen tien dagen
zoals algemeen wordt verondersteld, Roel werd op dag zes ziek). De twee
medereizigers bleken inderdaad malaria te hebben, Roel gelukkig niet.
Gisteren zijn we met een pinasse (grote gemotoriseerde kano) over de Bani
van Djenné terug naar Mopti gevaren. Onderweg hebben we nog een Bozo
(vissers) dorp en een Peul (veehoeders) dorp aangedaan. Opvallend was dat in
het Bozo dorp ook de volwassenen zich gewillig lieten fotograferen. Over het
algemeen wil men niet dat je een foto neemt, hoewel sommigen uit onze groep
zich hier (helaas) weinig van aan trekken. Vanochtend hebben we nog in Mopti
rond gekeken en de laatste souvenirs van Mali gekocht. We letten allang niet
meer op de kosten. Dit wordt waarschijnlijk onze duurste vakantie ooit.
Morgen vertrekken we met de bus naar Bobo Dioulasso in Burkina Fasso, een
rit van zo’n tien uur. Zodra de gelegenheid zich voordoet zullen we weer
proberen een verhaal(tje) te sturen.
Au revoir, Roel en Eugénie
PS Mochten er nog rare dingen in het bovenstaande verhaal staan, dan kan dat
twee dingen betekenen:
a. volgens de bijsluiter van de medicijnen van Roel behoren verwardheid en
dingen zien die er niet zijn tot de bijwerkingen, of
b. moelijkheden met het toetsenbord, want de computer is uitgerust met een
Frans toetsenbord. De verschillende letters en leestekens staan nogal eens
op een voor ons ongewone plaats.

toubabs on tour, deel 2
Datum: maandag 10 november 2003 18:42
Bonjour, a va?
Even een kort mailtje tussendoor met onze vier dagen Burkina Faso. Na ons
laatste mailtje zijn we dus naar Burkina Faso vertrokken. Volgens de cijfers
van de Wereldbank zou dit land nog armer moeten zijn dan Mali (Burkina Faso
zou zelfs het op drie na armste land ter wereld zijn), maar onze indruk is
juist dat het hier net wat beter lijkt te gaan. Burkina maakt in ieder geval
een stuk opgeruimder indruk. Er ligt beduidend minder afval op straat, we
hebben vandaag zelfs een vuilniswagen gezien. Ook het Burkinibése gemoed
lijkt wat opgeruimder dan dat van de Malinezen. Je ziet de locals ook zelf
naar een barretje gaan of een hapje buiten de deur gaan eten, iets wat we in
mali eigenlijk helemaal niet zagen. Misschien heeft het te maken met de
Ramadan. In Burkina is de invloed van de Islam toch een stuk minder. Het
maakt het allemaal wel een stuk gezelliger.
Als je naar landschap en het leven op straat kijkt, lijkt Burkina wel een
beetje op Mali. Vier dagen geleden zijn we na een reis van circa tien uur
vanuit Mopti in Bobo-Dioulasso aangekomen. Bobo is de tweede stad van
Burkina en staat bekend om de muziek. De dag van aankomst zijn we daarom ook
wezen eten bij een restaurant met live djembé-muziek. De dag daarna hebben
we een rondwandeling gemaakt in de oude stadswijk en hebben we ‘s middags
nog een optreden van muzikanten bijgewoond. Echt grote bezienswaardigheden
heeft Bobo echter niet, dus hebben we vooral weer het Afrikaanse leven op
ons af laten komen. In Bobo betekende dit vooral dat we veel verkopers
moesten zien af te wimpelen. Dit op een zo’n originele manier te doen begint
langzamerhand een sport te worden. Net doen of je geen Frans verstaat en in
het Nederlands antwoorden kan erg leuke Babylonische spraakverwarringen
opleveren. ‘s Avonds moest Roel zonder Eugénie bij een restaurant dat door
nonnetjes werd gerund eten, omdat Eugénie zich wat ziekjes voelde (een
flinke verkoudheid volgens Eus, eigenlijk had ze gewoon koorts wordt me nu
ingefluisterd). Het stichtelijke bezoek van Roel heeft er echter voor
gezorgd dat Eugénie inmiddels al weer beter is.
Gisteren zijn zijn we met de lijndienstbus van Bobo naar de hoofdstad
Ouagadougou (spreek uit Wa-ga-doe-goe) gereisd. Op papier leek dit een
makkelijke etappe, maar door pech met de bus liepen we een vertraging van
twee uur op. De bus was iets te hard door een kuil in de weg gereden,
waardoor het hydraulisch systeem – en daarmee de vering – van de bus naar de
filistijnen was. Gelukkig kon het provisorisch worden gerepareerd. Tijdens
het gedwongen oponthoud had Roel nog de bijzondere ervaring om Duits (!) te
praten met een Burkibinees. Duits schijnt een populair keuzevak te zijn op
school. Burkibiné schijnen Duits een mooie taal te vinden. Rare jongens
hoor!
Gisteravond hebben we kennisgemaakt met de onderkant van de Burkabinese
samenleving, zeg maar de randgroepjongeren van Waga. Eerst zijn we met het
jongere deel vqn de groep bij een lokale disco geweest en daarna bij een
vage tent langs de kant van de weg. Een mix van teringherrie, een
oervervelende dj, alcohol en goedkope hoertjes zorgde voor een ‘interessant’
uitstapje. Wij hebben ons overigens beperkt tot het drinken van cola. Ze
zullen ons wel erg saai hebben gevonden.
Vandaag stond een dagje Waga op het programma. Behalve de mogelijkheid om
één van de fascinerendste plaatsnamen op de wereldkaart te kunnen afvinken,
heeft Ouagadougou de bezoeker weinig te bieden. We waren dan ook snel
uitgekeken en hebben een groot deel van de dag doorgebracht aan de rand van
en in het zwembad van een hotel-restaurant in het centrum van de stad. Dat
was ook wel prettig bij temperaturen van rond de 38 graden Celsius. Ook het
eten van een Magnum was in dat kader een hoogtepunt, zeker als je weet dat
Magnums in West-Afrika bijna niet te krijgen zijn. Morgen verlaten we
Burkina alweer en gaan we naar Ghana. Zodra we weer een kans zien zullen we
ook hier vandaan via e-mail berichten.
Groetjes, Roel en Eugénie

toubabs on tour, deel 3
Datum: maandag 17 november 2003 22:04
Hello, how are you, what’s your name,
Ja, we zijn inmiddels in Engelstalig gebied aangeland. Ghana dus, het derde
land in ons rijtje van vier. Aan de ene kant is het wel prettig dat hier
Engels wordt gesproken, omdat je tenminste weer een beetje kan verstaan wat
er tegen je wordt gezegd en je zelf ook weer duidelijk kan maken wat je
wilt. Aan de andere kant ook een nadeel, want je oostindisch doof houden is
een beetje moeilijker geworden.
Het is inmiddels alweer een week geleden dat jullie wat van ons hebben
gehoord. Dat had alles te maken met de beperkte middelen voor moderne
communicatie die we de afgelopen week zijn tegen gekomen. Eigenlijk was
vandaag de eerste serieuze kans op Internet sinds we een week geleden
Burkina Faso hebben verlaten. Op zich is dat best opmerkelijk, omdat we nu
toch in het meest ‘welvarende’ land op onze trip door West-Afrika zijn
aanbeland. Je kunt dat onder meer merken aan de over het algemeen wat betere
behuizing en het drukkere verkeer op straat. Ook lijken de voertuigen die we
hier zien wat nieuwer. Daarnaast gaan de mensen beter gekleed en zien ze er
wat welvarender uit. Dit neemt overigens niet weg dat hier natuurlijk ook
nog steeds veel armoede is. Meer dan we tijdens onze laatste vakanties door
Zuidoost-Azië en Midden-Amerika hebben gezien.
We mailen jullie vanuit Cape Coast, waar we vanmiddag zijn aangekomen. Cape
Coast staat bekend om zijn fort dat een belangrijke plaats heeft vervuld in
de slavenhandel door onder meer de Nederlanders. De stad ligt aan de kust,
wat betekent dat we Ghana inmiddels van noord naar zuid hebben doorkruist.
Het landschap is in die tijd behoorlijk veranderd; in het begin bestond het
nog uit savanne zoals in Mali en Burkina Faso, maar hoe zuidelijker we
kwamen, hoe groener het landschap werd. Nu zitten we echt in tropisch
Afrika. De temperaturen liggen nu wat lager dan in Mali en BF – 32-35 graden
-, maar de luchtvochtigheid is beduidend hoger. De laatste betekent dat we
ons nu echt het leplazurus zweten. Het zweet stroomt ook nu we dit verhaal
in tikken in dikke stromen van ons lichaam. Echt fris ruiken we dus niet
meer.
Een ander opvallend aspect van de afzink naar het zuiden was dat de islam
plaats heeft gemaakt voor de christelijke kerk in al zijn vormen en
afwijkingen. Ghanezen lijken een zeer gelovig volkje, want auto’s lijken
niet veilig de straat op te kunnen gaan zonder voorzien te zijn van een
stichtelijke spreuk en winkels zijn tot faillissement gedoemd als deze niet
een naam dragen die verwijst naar God, Jezus of een bijbelboek. Dat leidt
tot rare bedrijfsnamen als ‘God is Great’ hairdresser of ‘Jezus Saves You’
meubelmakerij. We hadden daarom tijdens de kerkdienst die we gisteren hebben
bijgewoond (ja, ja, wie had dat ooit van ons gedacht) een vol huis verwacht,
maar dat viel tegen. Blijkbaar hebben ze ook in Ghana te maken met
ontkerkelijking (of zou het komen doordat op bijna elke straathoek wel een
kerk staat). De dienst in de Wesley Methodist Cathedral in Kumasi was wel
grappig met een beetje swingen en hartelijk handenschudden door de gelovigen
onder elkaar. Nadat echter in een toespraak van circa twintig minuten
duidelijk werd gemaakt dat je alleen een goed gelovige kon zijn door geld te
doneren, geloofden we het allemaal wel en hebben we voortijdig de kerk
verlaten. Volgens de dominee ‘will God not kill us, but……..’
Veel verschrikkelijks zal hij ons wel niet aandoen. Eugénie had haar portie
al gehad. In ons vorige mailtje meldden we al dat ze wat ziek was geweest.
In Bolgatanga – onze eerste bestemming in Ghana – kreeg Eus ‘a nachts weer
last van koorts en met name diarree. Eerst dachten we nog dat het middagmaal
verkeerd was gevallen. We hadden die middag namelijk nog een Burkinees dorp
bezocht dat bekend stond om de schildering van de woningen. Daar kregen we
ook een lunch van dubieuze origine voorgeschoteld. Omdat het echter de
tweede keer binnen enkele dagen was dat Eus koorts kreeg, leek het ons
verstandig haar op malaria te laten testen, omdat terugkerende koorts hier
op kon duiden. Een groot deel van de dag hebben we daarom besteed aan een
bezoek aan een dokter in een lokale kliniek en een malariatest. En ja hoor,
we hadden een positieve test in ons midden. Gelukkig was Eus slechts licht
geïnfecteerd en had ze malaria in de aller-lichtste vorm. Met een kuur van
vier dagen moest dat weer verholpen zijn. Eus voelt zich inmiddels weer
oppietoppie, maar voor de zekerheid laten we morgen nog een keer een test
doen om te kijken of ze helemaal van parasieten verlost is. Malaria hoeft
dus niet meteen het ergste te betekenen. We associeerden malaria altijd met
hoge koorts en een bedlegerige patiënt die zich heel ziek voelt, maar dat
blijkt dus mee te vallen. Echt zwaar ziek is ze nooit geweest, we hebben
verder het hele programma kunnen volgen. Alleen de dag in Bolgatanga ging
een beetje verloren doordat het doktersbezoek veel tijd kostte en we
daardoor een uitstapje naar een lokale ‘chief’ misten. Jammer, maar helaas.
Aan de andere kant: als we Eus niet zo vroeg hadden laten testen, was ze nu
misschien wel heel ziek geweest.
De volgende dag vertrokken we naar Mole National Park; een rit van zo’n
zeven uur, deels door de regen en de laatste 21/2 uur over onverharde, rode
zandwegen. We werden dus lekker door elkaar geschud en moesten
tegelijkertijd zien dat we niet nat werden in het aan alle kanten lekkende
busje. In Mole National Park hebben we onder begeleiding van een bewapende
ranger een wandeling gemaakt in de omgeving van ons motel dat zich in het
park bevond. Tijdens onze ‘safari’ hebben we onder meer verschillende
soorten antilopen, bavianen, wrattenzwijnen en olifanten (!) gezien. We
vragen ons echter af hoe wild dit wild was. De meeste van deze dieren hebben
we ‘gespot’ in de buurt van een ‘compound’ op enkele honderden meters
afstand van ons motel. We konden de olifanten ook zo dicht naderen, dat we
haast de indruk kregen dat ze aan een lijntje vast stonden (was overigens
niet zo). Het geweer van de ranger leek ons in ieder geval een beetje
overdreven. Na de ‘safari’ konden we ons ontspannen bij het zwembad van ons
motel en zijn we een beetje bijgebruind.
Vanaf Mole zijn we naar de stad Kumasi gereden. Andermaal een lange rit,
bijna negen uur. Kumasi is met circa 1 miljoen inwoners de tweede stad van
Ghana. Het is tevens het centrum van de Ashanti-koninkrijk dat nog over een
echte koning beschikt, de vijftiende uitgave inmiddels. Politieke macht
heeft de beste man niet meer hebben we begrepen, maar hij is wel de eigenaar
van vrijwel alle grond in de Ashanti-regio. Een ordinaire
groot-grondbezitter dus. We hebben in Kumasi onder meer een paleismuseum
bezocht dat nog was ingericht zoals het werd bewoond door de dertiende
koning die regeerde van 1931 tot 1970. Was wel grappig, met onder meer
afbeeldingen van Ashanti-koningen die andere groten de aarde ontmoeten,
zoals koningen Elizabeth van Engeland en de paus. We hadden
vanuit het museum ook nog zicht op het onderkomen van de huidige koning. De
drie Mercedessen voor de deur lieten zien dat het hem ook nog steeds goed
gaat. Verder hebben we in Kumasi nog op de grootste markt van West-Afrika
rondgekeken (we zijn inmiddels echter wel een beetje uitgemarkt), hebben een
uitstapje gemaakt naar wat dorpjes in de omgeving en we hebben nog wat
souvenirs gekocht. Het wordt nog een heel probleem deze allemaal
onbeschadigd mee te krijgen naar huis. Er is hier echter zoveel mooi
houtsnijwerk en het is allemaal zo ontzettend goedkoop, dat het soms moeite
kost een winkeltje zonder weer een nieuwe aankoop te verlaten. We zijn
echter niet de enige die daar last van heeft in ons reisgezelschap. Dat
wordt nog oppassen met overgewicht.
De kosten zijn hier sowieso een stuk lager dan in Mali en BF. Toch wel
opmerkelijk tijdens deze trip: hoe lager het welvaartsniveau, hoe hoger de
kosten. Net zo opmerkelijk: hoe minder toeristen, hoe opdringeriger de
verkopers. Ghana trekt meer toeristen dan Mali en BF, maar we worden hier
amper lastig gevallen. Dat is bijzonder prettig. We hopen dat dit de komende
dagen zo blijft. Morgen maken we een uitstapje naar Kakum National Park,
waar we op een 350 meter lange loopbrug door de kruin van tropische jungle
het regenwoud vanuit vogelperspectief zullen kunnen bewonderen. Verder
zullen we nog een bezoek brengen aan de slavenforten van Elmina, 15 km
buiten Cape Coast. We sluiten de trip af met een bezoek aan de Ghanese
hoofdstad Accra en de Togolese hoofdstad Lomé. Er is sprake van dat we hier
misschien een dag eerder heen gaan dan gepland. Misschien dat we voor onze
thuisreis komende weekeinde nog een keer mailen. Zo niet, dan spreken we
jullie wel weer als we thuis zijn.
Bye, bye, Roel en Eugénie



Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Roel en Eugenie

Roel en Eugénie trekken de wijde wereld in.

Actief sinds 16 Sept. 2011
Verslag gelezen: 389
Totaal aantal bezoekers 115672

Voorgaande reizen:

25 September 2015 - 08 November 2015

Peru, Bolivia, Chili en Paaseiland

13 Maart 2015 - 29 Maart 2015

2015 Midden - Oosten

14 November 2014 - 13 December 2014

2014 Myanmar

01 Juli 2013 - 01 Februari 2014

2013 Wereldreis

21 December 2012 - 30 December 2012

2012 Riga en Vilnius

19 September 2012 - 21 Oktober 2012

2012 USA

12 Juni 1969 - 31 Augustus 2012

Wij zijn geweest in............

07 Oktober 2011 - 06 November 2011

2011 Japan

08 Oktober 2010 - 08 November 2010

2010 India

14 September 2009 - 14 Oktober 2009

2009 Zuid-west Amerika

07 Oktober 2008 - 11 November 2008

2008 Marokko

09 Augustus 2007 - 24 November 2007

2007 Tibet, China, Rusland, Mongolie,

12 Oktober 2006 - 17 November 2006

2006 Zuid India

11 November 2005 - 21 December 2005

2005 Thailand - Cambodja

30 November 2002 - 30 November 2002

2003 Mali - Ghana - Burkina Faso

30 November 2001 - 30 November 2001

2002 Vietnam

30 November 2003 - 30 November -0001

2004 Sri Lanka

Landen bezocht: